Untitled - Acehbooks.org

— 98 -
schoon Hurdt eerst van plan was terug te trekken om eene
veiliger positie te kiezen, drong de Soesoehoenan er op
aan, dat de troepen te Zinkal zouden blijven, terwijl hij
zijn volk aan het werk stelde om het bivak te ompaggeren.
Den 16 den October kwamen de kapiteins Muller en Renesse
te Zinkal aan. Deze waren in voortdurende aanraking met
den vijand geweest en hadden zelfs bij Brigandjieng een
hevig gevecht moeten leveren ; hunne troepenmacht van
700 man, was dan ook tot op 436 man geslonken ; ten ge-
volge der doorgestane vermoeienissen stierf de kapitein Muller
weinige dagen na aankomst in het bivak. De legerplaats
werd, vooral des nachts, voortdurend gealarmeerd, zoodat
de toestand onhoudbaar werd ; daarbij kwam nog dat vele
Inlanders en zelfs enkele Europeanen tot den vijand overliepen.
De Super-Intendent besloot den aanval op Toekong te
hervatten. Ditmaal gelukte het den kapitein Renesse, den
24 st October, Toekong te nemen, den vijand over de rivier
te jagen en een grooten voorraad rijst buit te maken ; ge-
lijktijdig drong de kapitein Tak ongehinderd door tot Kar-
tasana. Op het bericht dat zijn Secretaris Bastincq te Kan-
dangan door den vijand omsingeld was, zond Hurdt den
kapitein Tak met eene afdeeling ruiterij derwaarts, wien het
gelukte het konvooi van Bastincq binnen het bivak te bren-
gen. Bastincq had aan zijne opdracht voldaan en van kraëng
Glisson de toezegging verkregen, dat deze met 2000 Mang-
kasaren tegen Troena Djaja op zou rukken. Doch afgezanten
van Bantam hadden Glisson weder tot de partij van Troena
Djaja doen overhellen en Bastincq, die met 14 Europeanen en
1000 Inlanders, waaronder 300 Mangkasaren, uit Soerabaja was
(»[) marsch gegaan, werd gedurende den marsch door deze laat-
sten verlaten en te Kandangan door 500 ruiters aangeval-
len. In (»ene wagcnburcht verdedigde hij zich met zijne
Kuropeanen en Balineezen, totdat kapitein Tak hem kwam
ontzetten.