Untitled - Acehbooks.org

182 -
Engeland, in 1795 ten gevolge hadden. De Provisioned
Representanten benoemden nu ook mannen van hunne zienswijze
tot Gecommitteerden voor de zaken der 0. I. Compagnie. Uit
het onderzoek door deze Gecommitteerden naar den financiëelen
loestand der Compagnie gedaan, bleek, dat haar schuldenlast
op het einde van 1795 tot 112 millioen gulden gestegen was.
Uit den vreemde vaardigde de gewezen Stadhouder, als
Opperbewindhebber der Compagnie, eene aanschrijving aan
alle bevelhebbers der O. I. Compagnie uit, om hunne onderhebbende
posten aan de Engelschen, als bondgenooten der
Republiek, over te geven. Deze aanschrijving, ofschoon onwettig,
diende verscheidene ontrouwe bevelhebbers tot voorwendsel,
om hunne posten lafhartig over te geven.
In Juni 1795 verscheen de Britsche admiraal Elphinsloue
voor de Kaapkolonie en maakte den waarnemenden gouv erneur
Sluijsken met de bewuste aanschrijving bekend; wel
weigerde Sluijsken de overgave, doch de Engelschen bereikten
hun doel, want de verdediging der kolonie werd er door
verlamd. De kapitein-ter-zee Dekker , die zich met twee oorlogsschepen
ter reede bevond, weigerde, zooals Sluijsken hem
verzocht had, zijne schepen te verbranden en tot de verdediging
der Kaapstad mede te werken, maar vertrok naar Batavia,
alwaar hij het bericht van de aankomst der Engelschen
overbracht. De Engelschen landden en trokken tegen de
Kaapstad op; bij de goede gezindheid der kolonisten! zou de
stad wel verdedigd hebben kunnen worden, maar de bezetting
was alle krijgstucht ontwend, waarom Sluijsken den
16"» September de kolonie bij verdrag aan de Engelschen
overgaf.
De slechte geest onder de troepen en het gemis aan
krijgstucht deden ook het eiland Ceijlon verloren gaan.
In Augustus 1795 verscheen eene Engelsche vloot onder
Rainier voor Trinkonomale en eischte die plaats op; de
militaire bevelhebber, de majoor Fornbauer, verdedigde zich