Untitled - Acehbooks.org

222 —
rijk Mataram te herstellen. Daartoe werden de Sepoys omgekocht,
maar de aanslag werd nog bijtijds ontdekt en tie
broeder des vorsten, pangeran Mangkoe Boemi, als hoofdaanlegger
verbannen. De Sultan van Djokjo overleed in 1813
en werd opgevolgd door zijn echten zoon Daroet, die, nog
minderjarig zijnde, in naam onder voogdij kwam van Pakoe
Alam, maar in werkelijkheid onder die zijner moeder en
grootmoeder, die niet den broeder des jongen Sultans, Dipa
Negara, de Engelschen ongenegen waren. Zoo was er stof
tol gisting genoeg in de Vorstenlanden, waarvan de Nederlanders
later de wrange vruchten zouden plukken.
In de buitenbezittingen viel hel Raffles niet zoo gemakkelijk,
de hoofden in de verandering van het opperbestuur Ie doen
berusten. Op Palembang had de sultan Mahmoed Badroeddin
de wenken, hem tloor Raffles als politiek agent gegeven, 1er
harte genomen en de Hollanders verdreven, maar toen Raffles
in November 1811 eene commissie naar Palembang zond om
die bezitting over te nemen, verklaarde de Sultan, dat hij
zijne onafhankelijkheid reeds bevochten had, vóór de Engelschen
Java veroverd hadden. De commissie keerde dus
onverrichterzake terug en bracht het bericht mede van den
op de Hollanders gepleegden moord. Raffles rustte nu eene
expeditie tegen Palembang uit, welke den 20 sten Maart 1812
onder bevel van den kolonel Gillespie van Batavia vertrok
en den 15 den April voor de monding der Moesi aankwam.
Die voortvarende handeling van Raffles boezemde den Sullan
ontzag in; hij wensclne te onderhandelen en gaf, als lecken
van onderwerping, de verdedigingswerken bij Poeloe Borang,
welke zeer slerk waren, aan de Engelschen prijs. En toen
Gillespie op Palembang aanrukte, ontzonk den vorst den
moed ; hij vluchtte met zijn zoon naar tie binnenlanden en
gaf zijne hoofdstad prijs, welke door de krachtige handelingen
van Gillespie voor verwoesting verschoond bleef.