Untitled - Acehbooks.org

— 26
onder aanvoering van Jpcob Wilkens, terwijl de hoofdvloot,
zes zeilen sterk, onder het bevel van Van Neck zou volgen.
Wilkens nam te Bantam lading in en keerde terug, na alvorens
aan zijn onderbevelhebber Cornelis Van Heemskerck gelast
te hebben naar de Molukken te stevenen. Deze vond aldaar
eene rijke lading specerijen, door Van der Does opgekocht
en nam bij zijne terugkeer de bezetting van het fort van
Verre mede, welke door de Spanjaarden bedreigd werd. In
Juni 1600 vertrok Van Neck met het tweede gedeelte van
de vloot naar Indië. Op dezen tocht behaalde hij wel veel
roem, daar hij met twee schepen, in tegenwoordigheid van
den Sultan van Ternate, met succes een aanval op drie
Spaansche schepen deed, welke voor Tidore lagen, doch lading
was hier niet te vinden, zoodat hij besloot naar Patani
te stevenen. Door tegenwind op de kusten van China gedreven,
verloor hij hier een twintigtal schepelingen, die, aan
wal gegaan zijnde, door de Portugeezen overrompeld en
spoedig gevonnisd werden. Van Neck kwam in 1601 te
Patani aan, waar hij door de Koningin welwillend ontvangen
werd, bleef hier tot Augustus van het volgende jaar en
keerde over Bantam in 1603 naar Nederland terug.
Ook de Middelburgsche compagnie Ten Haeff gaf in het
jaar 1600 weder teekenen van leven door eene vloot van
vier schepen uit te rusten onder Cornelis Bastiaansz., die na
eene voorspoedige reis op de reede van Atjeh kwam. De
gezindheid van den Sultan ten opzichte van de Hollanders
was veranderd door de handelingen van den Portugeeschen
onderkoning van Goa, die eene vloot van 30 zeilen onder De
Mendoça had uitgerust, om de Nederlanders uit den Archipel
te verdrijven; De Mendoça had namelijk van den Sultan van
Atjeh den afstand van een eiland op de reede geëischt om
daar een fort te bouwen. Op het tijdstip dal de onafhankelijkheid
van Atjeh aldus door de Portugeezen bedreigd
werd, kwam Bastiaansz. op de reede en werd door den