Untitled - Acehbooks.org

— 249 —
man, waaronder 2500 man geregelde troepen, tot zijne beschikking
en kon nu in persoon Djokjokarta ontzetten, hetgeen
den 25 5ten September geschiedde. Mobiele colonnes onder
den generaal-majoor Van Geen en den luitenant-kolonel Cleerens
zuiverden Djokjokarta van vijanden ; in verschillende gevechten
leed de vijand gevoelige verliezen, maar Dipa Negara wist
zich aan de vervolging te onttrekken; een aanval van De
Koek op Dajin ondernomen, waar volgens berichten Dipa
Negara zich zou ophouden, was vruchteloos, daar deze de
plaats reeds ontruimd had.
De Koek stelde nu twee nieuwe voogden aan voor den
jongen Sultan, om de bevolking te winnen, gaf last tot het
oprichten van versterkingen op den weg van Djokjokarta
naar Klatten en vertrok op het einde van 1826 naar Batavia,
om tijdelijk als Gouverneur-Generaal op te treden, het bevel
over de troepen aan Van Geen overdragende.
Groote operation vielen in dit jaar niet meer voor; de
opstand breidde zich uit over de residentiën Pekalongan,
Banjoemas en Bagelen, waardoor het uitzenden van mobiele
colonnes naar die gewesten noodig werd, die den vijand
wel vele verliezen toebrachten, maar geene duurzame voordeden
konden behalen.
In April 1826 keerde De Koek naar Soerakarta terug en
nu werd tot den aanval besloten op den versterkten kraton
Pleret, Z O. waarts van Djokjokarta gelegen. De generaalmajoor
Van Geen nam deze sterkte na eene hardnekkige
verdediging, maar liet haar uit gebrek aan troepen onbezet,
waardoor eene tweede operatie noodig werd, toen
de vijand er zijne troepen weder ingeworpen had. De kolonel
Cochins voerde deze in Juni uit, bij welke gelegenheid
de vijand buiten den kraton een aanval deed op de stormende
troepen, maar met groot verlies werd teruggeslagen. Pleret
bleef nu bezet met 700 man.
Na deze overwinning Irad er een tijdperk van rust in ; de