Untitled - Acehbooks.org

— 321 —
werd na een hevig gevecht Kadjoe bezet. Den I2 den October stiet
eene colonne het hoofd voor eene vijandelijke versterking
in Kadjoe en moest met groot verlies terugtrekken.
Belangrijke tochten hadden dit jaar niet meer plaats. Den
gden November werd de generaal-majoor Wiggers van Kercheni
eervol van zijne betrekking ontheven en vervangen door den
generaal-majoor Diemont.
Den 25 ste " Januari 1877 rukten twee colonnes uit onder
bevelen van den luitenant-kolonel Meijer, chef van den staf,
en den kolonel Van der Heijden, welke over zee naar Koeala-
Loh en Kroeng Ryah werden overgevoerd, om die punten
te bezetten. Te Koeala-Loh werd eene versterking opgericht,
de colonnes vereenigden zich en maakten zich meester van
de kampongs Lamaga en Lambada, van waar zij over Kadjoe
naar Kotta-Radja terugkeerden.
Terwijl deze tochten te land plaats hadden, had de marine
voortdurend eene moeilijke taak te vervullen gehad met hel
handhaven der blokkade en het tuchtigen der ons vijandig
gezinde kuststaten. Verschillende staatjes onderwierpen zich
en in het begin van 1876 had de Radja van Pedir den eed
van getrouwheid aan het Gouvernement afgelegd, waarop
eene versterking werd opgericht aan de monding der Pedirrivier.
Aan de oostkust waren nog de staatjes Simpang Olim,
Tandjong Semantoh, Langsar en Madjapahil weigerachtig
ons gezag te erkennen.
In November 1876 werd eene colonne sterk 3 compagnieën
onder bevel van den majoor Burgers naar Tandjong Semantoh
gezonden, die, ondersteund door de marine, zich spoedig
van de hoofdplaats meester maakte. De Radja van Semantoh
werd vervallen verklaard van den troon en zijn rijk bij
Merbouw gevoegd. Ook de Radja van Simpang Olim werd
door een ander vorst vervangen, die den eed van trouw
aflegde.
Langsar en Madjapahit aan de oostkust en Loöng aan de
21