Untitled - Acehbooks.org

— 114 —
de kapitein Ruijsch, Soerapati en eenige Regenten naar
Tjikalong gingen, waar de onderwerping zou plaats vinden.
Terwijl Soerapati zich te Tjikalong bevond, kwam de vaandrig
Kuffeler uit Batavia, met last van de Regeering aan
Soerapati, om zich derwaarts te begeven, wanneer hij vergiffenis
wilde erlangen. De ruwe handelwijze van Kuffeler die,
na den aanhang van Poerbaija ontwapend te hebben, ook dien
vorst zijne kris afvroeg, had ten gevolge dat deze de vlucht
nam en dat Soerapati met zijne Balineezen amok maakte.
Wel sloeg Kuffeler met een verlies van 20 man dezen verraderlijken
aanval af en kwam Poerbaija zich eenige dagen
later vrijwillig onderwerpen, doch Soerapati, de wraak der
Regeering duchtende, hield zich met zijne benden schuil
in het Prcanger gebergte. De onmiddelijke vervolging van
Soerapati werd verhinderd, door de maatregelen welke de
Regeering moest nemen ter verdediging van Batavia.
Uit Nederland was namelijk bericht gekomen, dat de Engelschen
een aanval op Batavia in den zin hadden, om wraak
te nemen over de uitzetting hunner landgenooten uit Bantam.
In der haast werd nu een twaalftal schepen, bemand
met 3000 koppen, uitgerust en toen in Augustus 1684 een
Engelsch oorlogsschip, bewapend met 60 stukken voor Batavia
verscheen, moest dit onverrichter zake terugkeeren. Dit gevaar
geweken zijnde, werd aan Couper opgedragen, Soerapati
tot onderwerping te brengen en daarna het bestuur in de
Preano-er te regelen. Bij de nadering van Couper vluchtte
Soerapati naar Mataram en vond aan het hof van Amangkoerat
eene veilige schuilplaats.
Om zich van de richtige uitvoering der contracten, met
den Soesoehoenan gesloten, te verzekeren, had de Regeering
het plan gevormd, een Expres-Commissaris naar de kusten van
Java en het hof van Mataram af te vaardigen. Hare keuze
viel op Tak, die den 3'"" 1 November 1685 uit Batavia vertrok
met de opdracht, om eerstens de verhouding van Tjeribon tot