Untitled - Acehbooks.org

159
de Compagnie en den Soesoehoenan te blijven. De Sultan
vestigde zijn zetel in Djokjokarta, welke plaats voortaan de
residentie bleef.
Mas Sahid bleef den oorlog met veel beleid volhouden en behaalde
nog eene enkele maal voordeelen, zooals in het bosch van
Blora, waar eene colonne onder den kapitein Van de Poll verslagen
werd, die hierbij het leven liet; in Maart 1757 onderwierp
hij zich aan den Soesoehoenan. Buiten Soerakarta had
nu eene samenkomst plaats tusschen Hartingh, den Soesoehoenan
en Mas Sahid, waarbij besloten werd dat deze laatste
voor zijn onderhoud 4000 tjatjah (huisgezinnen) zou bekomen
in Kadoeang, Hatesch en in het Zuidergebergte, met den
titel van Pangeran Adipati Mangkoe Negara; wekelijks zou hij
de gebruikelijke eerbewijzen aan den Soesoehoenan brengen.
Zoo was het eertijds machtige rijk van Mataram verdeeld, om
nimmer weder onder een vorst vereenigd te worden. Het
gevaar voor het verbreken der rust was verminderd, daar de
vorsten elkander in bedwang hielden en de Compagnie had
gezegevierd, door van de rechten, haar bij het testament van
wijlen den Soesoehoenan verleend, een wijs gebruik te maken.
De gouv.-gen. Mossel was meer bedacht op het herstel
der financiën van de Compagnie, dan op het behoud van
haren invloed. Volgens het verdrag van 1745, was Siak
door radja Soleiman van Djohor aan de Compagnie afgestaan.
De Boegineezen, met wier hulp deze vorst het rijk Siak onderworpen
had, in hunne verwachtingen teleurgesteld, daar
zij bij de inboorlingen ten achter gesteld werden, hadden
het hof van Djohor verlaten en zich naar Lingga begeven,
waaruit zij vijandelijkheden pleegden tegen Malaka. Volgens
gemeld verdrag was de Sultan van Djohor tot ondersteuning
verplicht, doch kweet zich slecht van zijn plicht, zoodat er
\crsterking uit Batavia moest gezonden worden, welke de
Boegineezen uil de landstreek Lingga verjoeg. Zij onder-