Untitled - Acehbooks.org

— 282 —
ging besloten. De majoor Van Langen kreeg het bevel over
eene macht van vier compagnieën infanterie en vier stukken
geschut, welke over zee naar Moewara Kompeh vervoerd
werden, terwijl twee compagnieën over land op Djambi aanrukten.
Met gering verlies werd de kraton genomen ; de Sultan
was reeds naar het binnenland gevlucht. Hij werd van
den troon vervallen verklaard en zijn oom onder zeer beperkende
voorwaarden tot leenvorst aangesteld; de kraton werd
lot eene duurzame vestiging voor 260 man infanterie ingericht.
Ten gevolge van inwendigen tweespalt, kwam ook het rijk
Siak Sri Indrapoera in 1858 onder de souvereiniteit van het
N. I. Gouvernement en werd met den Sultan van dit rijk,
door den Resident van Riouw, een tractaat gesloten, waarbij
hij zijn recht van zelfbestuur eenigermate behield, doch waarbij
alle Europeanen en later ook de Ghineezen, welke zich
daar en in de onderhoorige landstreken Deli, Serdang en
Langkat vestigen zouden, tot rechtstreeksche onderdanen van
het Gouvernement verklaard werden.
Op het eiland Lingga regeerde een heerschzuchtig vorst,
die zich voortdurend mengde in de binnenlandsche aangelegenheden
der staten op het schiereiland Malaka en daardoor
de Engelsehen bemoeilijkte. Toen hij nu, tegen het verbod
der Indische regeering, zich in 1857 naar Singapoera begaf,
werd hij door den Resident van Riouw, F. N. Nieuwenhuijzen,
vervallen verklaard van den troon en zijn oom tol
Sultan aangesteld, met wien een nieuw tractaat gesloten werd.
De afgezette Sultan vond steun bij den Panglima besar van
Reteh, die zich in zijn rooversnest Reteh, aan het riviertje
van dien naam, noordwaarts van Djambi gelegen, versterkte,
doch bij een aanval door de bemanning van een paar oorlogsschepen
op zijne sterkte gedaan, sneuvelde. Wel eindigde
hiermede de tegenstand, doch de toestand bleef in die streken
vrij treurig.
De tinproductie op de eilanden Bangka en Billiton nam