Untitled - Acehbooks.org

— 102
de stelling te Kappar aan te tasten. Deze stelling, achter
de Porong gelegen, was zeer sterk en door moerassen om-
geven. Aroe Palakka gaf hier zijnen troepen een goed
voorbeeld door. met een schild gedekt, onder het vuur des
vijands de rivier over te zwemmen. Eenmaal den overtocht
volbracht hebbende, begon Couper zich te verschansen, om
de vijandelijke stelling door een geregeld beleg te nemen.
'Nadat een paar aanvallen hem meester hadden doen worden
van de voorwerken, had den 2l sten October, na een be-
leg van vijf weken, de bestorming plaats. Kappar viel in
onze banden, doch kraëng Glisson ontsnapte, wijl de Boegi-
neezen zich te vroeg aan plundering overgaven; later vernam
Couper dat Glisson op de vlucht naar Pasoeroewan overleden
was. De vermeesteritig van Kappar had onzen troepen een
verlies van 344 man, hoofdzakelijk ten gevolge van moe-
raskoortsen, gekost.
Terwijl dit op de oostkust voorviel, was de kapitein
Sloot inet 12 Europeanen, 300 Boegineezen en eenige Ja-
vaansche hulptroepen naar Midden-Java gezonden, om Ka-
djoran op te zoeken. In September ontmoette hij dezen
in eene verschanste stelling te Blangbang. Toen de pagger
om zijne stelling in brand gestoken was, gaf Kadjoran
zich op genade of ongenade over. De kapitein Sloot liet
hem met twee zijner zonen als oproermakers ter dood
brengen.
Couper gunde zich geene rust. Aan hel hoofd van vijl'
compagnieën en vergezeld door Palakka, vervolgde hij de
Mangkasaren over het Malangsche gebergte. Na den dood van
Glisson kwam een gedeelte hunner in onderwerping, een
ander gedeelte versterkte den aanhang van Troena Djaja, die
/ich in het gebergte van Ngantang schuil hield. Couper ging
hem hier opzoeken en was op het pun. hem in zijne laatste
schuilplaats aan te tasten, toen hij door de uitputting zijner
soldaten moest terugkeeren. Nu trad de Soesoehoenan ban-