Untitled - Acehbooks.org

— 80 —
sehen prins, vasal van Mangkasar, riep de vorst van Boeton
de hulp der Compagnie in. Die hulp werd verleend en tot
opperbevelhebber van eene vloot van 13 zeilen, bemand met
800 koppen, de admiraal Cornells Speelman benoemd.
Voor dezen was het weggelegd het gezag der Compagnie
op Celebes op hechte grondslagen te vestigen en later haar
op den weg ter verovering van Java te voeren.
Op het einde van 1666 landde Speelman op Boeton en
behaalde op de troepen van den Sultan van Mangkasar, ook
door den afval van Aroe Palakka, die met 5000 Boniërs tot
de onzen overging, eene schitterende overwinning, waarbij
6000 krijgsgevangenen en een aanzienlijke buit in zijne handen
vielen. Aan Aroe Palakka werd voor zijne verleende
hulp, de bevrijding van Boni van Mangkasar's suprematie,
toegezegd. Na de overwinning op Boeton vertrok Speelman
eerst naar de Molukken, om de laatste hand te leggen aan
het herstellen der rust aldaar en keerde na eene afwezigheid
van zes maanden voor Bonthain terug. Ook deze plaats
werd veroverd en nu de tocht naar Mangkasar voortgezet.
Met 5000 man, waaronder 1300 Hollanders, werd de landing
volbracht bij Glisson; het kasteel werd door eene groote
overmacht Mangkasaren verdedigd en viel onzen troepen eerst
in handen, nadat Palakka met 6000 Boniërs ons ter hulpe
kwam. De Mangkasaren verdedigden den toegang tot hunne
stad met de meeste energie, doch hoe verder Speelman voortrukte,
hoe meer Mangkasaarsche grooten afvallig werden,
zoodal na drie maanden strijdens, de Sultan genoodzaakt was,
den 18 den November 1667, de vredesvoorwaarden, hem door
Speelman voorgeschreven, aan te nemen. Dit vredesverdrag,
bekend onder den naam van het „Boengaaisehe contract"
vormt den grondslag, waarop de verhouding van de vorsten
onderling en tot de Compagnie, zooals later tot den Staat,
berusj. De voornaamste bepalingen waren de toekenning
van den alleenhandel aan de Compagnie met uitsluiting van