Untitled - Acehbooks.org

— 126 —
anen en 2500 geregelde inlandsche troepen, een hulpleger
van 10,000 Javanen en Madoereezen, 24 stukken geschut,
3 mortieren en 25 handmortieren. Reeds vroeger, den 3 den
September, was de kapitein De Roode van Soerabaja naar
Kediri opgerukt, doch kon door den afval der Javanen niet
verder doordringen dan tot Kartasana en moest toen terugkeeren.
Knol kwam na een hoogst vermoeienden marsch, op welken
hij de Kali Brantas moest overtrekken, den 19 deB September
voor de rivier van Penangoengan (Porong) aan, achter welke
de vijand gelegerd was. Knol liet vijf bruggen slaan en in
het moerassige terrein tegenover den linkervleugel des vijands
batterijen en borstweringen opwerpen, gedekt door bamboezen
horden en bewapende ze met 3-6pond. en 4-3
pond. benevens eenige mortieren. Eveneens werd tegenover
den rechtervleugel eene batterij opgeworpen met 8 stukken
bewapend, terwijl 3-6 pond., in het midden geplaatst,
den vijand in bedwang hielden. Deze zat inmiddels niet
stil en trachtte eerst de bruggen te vernielen, door ze op
vlotten te naderen en later de rivier af te dammen, om het
terrein onder water te zetten. Die pogingen mislukten echter
door de waakzaamheid der onzen; den25 sten September was
alles voor den overtocht gereed en trok de colonne in drie
gedeelten de rivier over. Wel verdedigde de vijand zich dapper,
maar was tegen de overmacht niet bestand en moest zijne
werken verlaten. Meer dan door het vuur des vijands hadden de
soldaten door moerasziekten geleden en het vermoeden rees bij
Knol, dat de Regent van Soerabaja eene verraderlijke rol speelde.
Om het ongezonde terrein zoo spoedig mogelijk te verlaten, rukle
Knol reeds den 26" ,on September voorwaarts tot op de sawah's
van de dessa Derma, IJ mijl van Bangil verwijderd. Inden
morgen van den 28" tcn werden eenige Javaansehe arbeiders, onder
dekking van drie inlandsche compagnieën, vooruitgezonden,
om een weg door het bosch te kappen voor de artillerie;
aan de bevelhebbers was gelast, niet buiten het bosch te