Untitled - Acehbooks.org

- 58 -
moest zij, na een gevecht van vijf uren, met groote verliezen
de wijk nemen.
Den 26 sten \uguslus verscheen de voorhoede van het Javaansche
leger, ter sterkte van 1000 man, aan de landzijde,
onder den toemenggoeng Boereksa. Coen liet nu de voorstad
landwaarts in verbranden om te beletten, dat de Javanen zich
daarin zouden nestelen en toen de vijand er toch in doordrong
en er zich verschanste, liet hij hem door een 120-tal
Soldaten verjagen. Terwijl Boereksa de stad met loopgraven
trachtte te naderen, had Coen gelegenheid krachtige maatregelen
ter verdediging te nemen door de zwakke punten met
palissadeeringen te versterken, en de burgerij te wapenen,
waardoor hij 3000 gewapenden verkreeg. In den nacht van
10 op 11 September liet Coen door 50 soldaten een uitval
doen; de Javanen werden uil hunne loopgraven verjaagd en
leden bij de vervolging groote verliezen, vooral door de Chineezen.
Zich hersteld hebbende, deed Boereksa den 21 8ten
September des avonds op alle punten schijirianvallen, terwijl
zijn hoofdaanval gericht was tegen een Z. O. waarts
van de stad vooruitgeschoven veldwerk, Hollandia, dat de
rivier bestreek en slechts eene bezetting van 24 Hollanders
had. Den geheelen nacht verdedigde zich de bezetting moedig
tegen de overmacht en toen zij den volgenden morgen
gebrek aan munitie kreeg, ontving Coen bericht van haren
neteligen toestand, liet door 300 soldaten en 100 gewapende
burgers een uitval doen, ontzette de schans en bracht den vijand
een verlies van 1200 man toe. Boereksa trok terug om zijne
strijdkrachten te verzamelen, doch nu besloot de Gouv.-Gen.
offensief te werk te gaan. Den 21 st October gelastte hij een
uitval met 2800 man, welke de macht van Boereksa geheel
uit elkander sloeg, waarbij dit hoofd zelf sneuvelde. Terwijl
dit voorviel, kwam er eene tweede Javaansche legermacht
opdagen, onder bevel van den toemenggoeng Soera-ngalaga,
die door den vorst van Mataram was uilgezonden, om den