Untitled - Acehbooks.org

— 298 -
door het lid van den Raad van Indië, Mr. T. H. Der Kinderen,
als Gouvernements-Commissaris, werd ingevoerd. Tevens werd
eene geleidelijke afschaffing der slavernij voorbereid en in 1876
werden de slaven ter Westkust van Sumatra vrij verklaard.
Verblijdend zijn de bemoeiingen der Regeering in de laatste
jaren tot het vermeerderen der kennis van dit schoone eiland ;
als bewijzen hiervoor kunnen strekken de onderzoekingen
door den mijn-ingenieur De Grève gedaan, die in 1870 de
Ombiliën-kolenvelden in de Padangsche bovenlanden ontdekte,
welke drie jaren later gevolgd werden door eene spoorwegopname
onder den ingenieur Cluijsenaer. in verband met eene
mogelijke exploitatie in de toekomst, benevens de ondersteuning,
welke zij verleende aan eene wetenschappelijke expeditie, in
1877 door het aardrijkskundige genootschap te Amsterdam
uitgerust, onder leiding van den luilenant-ter-zee Schouw
Santvoort, 1er onderzoeking van Midden-Sumatra.
Van het eiland Sumatra naar Borneo overgaande, zien wij
in dit tijdperk nog eene enkele maal onlusten uitbreken op
de west- en zuidkust van dit eiland, als gevolgen van den
Bandjermasinschen krijg. Tot 1868 bleef de staat van oorlog
in de Boven-Doesoen gehandhaafd door de woelingen van
een hoofd, Mas Nata Widjaja, die, uit Bandjermasin ontvlucht,
de stammen langs de Pinoh-rivier in opstand bracht en aan
de vervolgingen der troepen wist te ontsnappen. In 1867
stierf Mas Nata Widjaja en onderwierp een ander hoofd,
toemenggoeng Tebeh, zich te Bandjermasin.
In de Z. en O. afdeeling braken in 1870 ongeregeldheden
uit, verwekt door een zekeren Wangkang, die na het eindigen
van den Bandjermasinschen krijg, de vijandelijkheden was
blijven voortzetten. Wel onderwierp hij zich in Mei 1870
aan den Resident te Bandjermasin, die hem Marabahan tot
verblijfplaats aanwees, maar zijne vijandige gezindheid bleef
voortduren en in November smeedde hij zelfs plannen tot