Untitled - Acehbooks.org

- 267 —
deze plaats. In October van dal jaar deden de Atjehneezen
er een aanval op, waarop Michiels den luitenantkolonel
Roeps met versterking derwaarts zond en te gelijker
tijd ïapoes en Singkel van de zeezijde liet beschieten.
Bij een aanval op de versterkingen der Atjehneezen
voor Baroes sneuvelde Roeps, waarop Michiels in persoon
met versterking oprukte, den 10 den April 1840 de bentings
der Atjehneezen, na een verwoeden tegenstand, bemachtigde
en verder doortrok naar Singkel, waarbij hij ondersteund
werd door den Radja van Taroemon. Tapoes
en Singkel onderworpen zijnde, zoo waren de Atjehneezen
binnen hunne landpalen teruggedrongen en was hun handel
1er westkust vernietigd; zij bleven echter op den duur de
kusten door zeeroof onveilig maken.
De regeling van het bestuur, de administratie en de verdere
ontwikkeling van Sumatra, waarbij als beginsel werd
aangenomen, onthouding in de inwendige aangelegenheden
en uitbreiding der cultures, werd aan het lid in den Raad
van Indië, M r . P. Merkus, opgedragen, die tot het einde
van 1840 daar werkzaam was.
Op zijne reis naar Padang, Bengkoelen bezocht hebbende ,
gelastte de Commissaris-Generaal het in het binnenland gelegen
landschap, Ampat Lawang, in bezit te nemen, hetgeen
in 1835 door den assistent-resident De Perez geschiedde;
hel plan bestond Palembang en Bengkoelen tot eene residentie
te vereenigen, doch dit werd niet uitgevoerd. Tol handhaving
der rust werd in 1839 te Tebing-Tinggi een post opgericht.
In Februari 1834 keerde de commissaris-generaal Van
den Bosch, na Baud als Gouverneur-Generaal geïnstalleerd
te hebben, naar Nederland terug, alwaar hij door den