Untitled - Acehbooks.org

— 78 -
door de Mandschoe-Tartaren onttroond was geworden eu
een der verdreven prinsen, Coxinga, het beroep van zeeroover
had 1er hand genomen, was de gouverneur van Formosa,
Coyet, op een mogelijken aanval bedacht en verzocht ver-
sterking van Batavia. Van der Laan van Palembang terugge-
keerd, werd nu met 12 schepen ter ondersteuning gezonden :
voor Zeelandia aangekomen en de rust nog niet bedreigd
ziende, vertrok bij met 9 schepen naar Batavia, de door
Coyet gevraagde hulp aan diens zwakheid toeschrijvende,
waarop de Indische Regeering Clenk als vervanger van
Coyet afzond. Laatstgenoemde had echter juist gezien; kort
na hel vertrek van Van der Laan, verscheen Coxinga met
een 25,000 tal Chineezen voor het eiland, landde en vermees-
terde het geheel met uitzondering van het fort Zeelandia,
waarin de Nederlandsche bezetting was teruggetrokken. Door
wreedheid trachtte Coxinga de bezetting te ontmoedigen en
wist de Chineezen op het eiland te dwingen zijne partij te
kiezen. Onder deze omstandigheden kwam Clenk voor hel
eiland aan, doch gevoelde weinig lust aan zijne opdracht
Ie voldoen en keerde naar Batavia terug; zijne benoeming
was reeds door de Hooge Regeering te niet gedaan, die, de
insluiting van Zeelandia vernomen hebbende, eene vloot van
10 schepen met 700 man onder Cau afzond tot ontzet van
het fort. Deze kon tegen de Chineesche overmacht niets
uitrichten en verloor zelfs een schip door storm, welks lie-
manning door de Chineezen gruwelijk vermoord werd. Van
nu af was Coyet aan zijn lot overgelaten en gedurende ne-
gen maanden wist hij den moed der bezetting levendig Ie
houden, die in de martelingen, welke de gevangenen op last
van Coxinga ondergingen, haar lot voor oogen had. Toen
eindelijk alle hoop op ontzet verloren en de bezetting niet
in slaal was zich langer te verdedigen, trad Coyet den 2"'"
Februari 1662 in onderhandeling, wist vrijen aftocht Ie
bedingen voor de geheele bezetting en vrijlating der weinige