Untitled - Acehbooks.org

— 51 —
voor het bestuur der stad en de rechtspraak over burgers en
vreemdelingen; een tweede rechterlijk collegie, bekend onder
den naam van „ordinaris Raad van Justitie binnen het cas-
teel Batavia", was geheel uit ambtenaren samengesteld en
bestemd voor de rechtspraak over Compagnie's dienaren
en nog was het jaar 1620 met ten einde, of de nieuwe
maatschappij werd volgens vaste wetten bestuurd.
Hel streven van Coen was in Indië haiidelskoloniën te
slichten, met Batavia tot middelpunt en stapelplaats der
producten voor het moederland, benevens landbouwkoloniën,
onder toezicht van Nederlanders, waar het werk door slaven
verricht zou moeien worden. Daarom drong hij steeds bij
de bewindhebbers op het uitzenden van volkplanters aan,
doch vond bij de Kamer van Zeventienen geene ondersteu-
ning, eensdeels om de groote kosten, anderdeels uit vrees
voor het verlies van het monopolie, dat de bewindhebbers
ten strengste wilden handhaven.
Toen Coen de zaken te Batavia geregeld had, besloot hij
de bevelen der bewindhebbers ten opzichte van de Banda-
eilande-n ten uitvoer te brengen. Met eene vloot van 12
schepen en 1500 man vertrok de Gouv.-Gen. in persoon naai-
de Molukken, vermeesterde de sterkjen op Lonthor, Neira,
\jj en Run en maakte aan den weerstand der vrijheidlieven-
de Bandaneezen voor goed een einde, door de bevolking,
voor zooverre zij niet uitweek naar de Ooster-eilanden, naar
Java te verbannen. Om het evenwicht Ie herstellen, werden
een 400-tal ontslagen Compagnie's dienaren, zoogenaamde
vrijburgers, met hunne huisgezinnen naar de Banda-eilanden
overgebracht, die aldaar eene Europeesche volkplanting sticht-
ten, en den naam kregen van perkeniers.
Daar de Raad van Defensie geweigerd had schepen voor
dezen krijgstucht te leveren, nam Coen die eilanden ook
geheel voor de Nederl. Compagnie in bezit.
Bij het sluiten der Unie was ook bepaald geworden , dal