Untitled - Acehbooks.org

— 57
Het vertrek van Coen naar Indië had in het geheim plaats,
uil vrees dat de Engelschen het zouden trachten te verhin-
deren; den 30"' September 1627 nam hij hel bestuur over
van De Carpentier en trad voor de tweede maal als Alge-
meen Landvoogd op. Aanstonds zond hij een gezantschap
naar Bantam om den vrede te herstellen, waartoe de Sultan
reeds slappen gedaan had. Terwijl de onderhandelingen
met Bantam slepende waren, werd den 24 st December,
door een veertigtal Bantannners, die zich onder voorwend-
sel van handel te drijven, in de stad bevonden, eene amok-
partij aangericht, welke spoedig bedwongen werd; gelijk-
tijdig vernam Coen, dal een paar duizend Bantammcrs Ie
Ontong-Djawa ontscheept waren en de ommelanden van
Batavia afstroopten en dal er aanslagen op zijn leven gesmeed
werden.
Een uitval den 3 den Januari 1623, met 100 man voetvolk
en 20 ruiters gedaan, verjoeg den vijand met een verlies van
20 dooden uit de tuinen om de stad. Eerst later werd het
den Gouv.-Gen. duidelijk, dat de Bantamsche vorst den Soe-
soehoenan van Mataram wilde voorkomen in de vermeesleriug
van Batavia. Nog eenmaal beproefde de Soesoehoenan, de
Regeering over te halen, het Nederlandsche gebied als een
leen van Mataram te verklaren en toen dit van de hand werd
gewezen, besloot hij Batavia, zoo mogelijk bij verrassing, in
Ie nemen. Den 22 st0n Augustus 1623 verscheen eene vloot van
59 lichte vaartuigen, bemand met 900 Javanen, ter reede van
Batavia, eene groote hoeveelheid levensmiddelen aanvoerende.
Deze werden in dank aangenomen, doch Coen was op zijne
hoede tegen verraad en liet de schepen op de reede ankeren,
waardoor het doel der Javanen verijdeld werd. Wel werd
door de bemanning van een twintigtal schepen, welke bin-
nen den boom lagen, een krachtige aanval op de wacht
voor het kasteel gedaan, zoodat zij zelfs tot in het kasteel
doordrong, doch geene ondersteuning van buiten krijgende,