Untitled - Acehbooks.org

__ 294 —
uitvoering echter te gering te zijn, om hare taak te volbrengen.
Om nu voor goed een einde te maken aan de macht
der Radja's op Nias, machtigde de Regeering den Gouverneur
eene voldoende troepenmacht uil te rusten. Deze, sterk 600
man onder den majoor Fritzen, kwam den 25 sten Februari 1863
in de Lagoendi-baai aan; achtereenvolgens werden nu de
kampongs Hilibobo, Fadore en Orahili na geringen tegenstand
genomen, de troepen ingescheept naar de Serombo-baai en
van daar naar Leulawaoe opgerukt, dal in de asch werd
gelegd. De Radja's van het eiland kwamen nu in onderwerping,
zoodat de colonne in Juni weder ingescheept kon worden.
De invloed van het Gouvernement op Sumatra's Oostkust
was gering; de Regeering had zich na de tuchtiging van
Djambi in 1858 bepaald lot het plaatsen van controleurs op
het eiland Bengkalis, te Laboean-Batoe, aan de Paneh-rivier, te
Batoe-Bara en Deli, maar deze ambtenaren, geene macht ter
hunner beschikking hebbende, konden slechts zedelijken
invloed uitoefenen. Het waren voornamelijk de vorsten van
Asahan, Batoe-Bara en Serdang die wars waren van de erkenning
der Nederlandsche souvereiniteit en in hun verzet door
Engelsche handelaars en door Atjeh versterkt werden; de
Sultan van Deli was op de hand van het Gouvernement en reeds
had zich een Nederlandsche tabaksplanter in zijn rijk gevestigd.
Op de herhaalde vertoogen van den Resident van Riouw,
kreeg hel stoomschip Djambi, onder bevel van den kapiteinlui
tenant-1 er-zee Van Rees, de opdracht, de Nederlandsche
vlag 1er Oostkust Ie vertoonen. Mei den Resident aan boord,
werden achtereenvolgens het eiland Bengkalis, Siak en Deli
bezocht; alleen de vorsten van Serdang en Asahan weigerden
voor dien ambtenaar te verschijnen. Eene tuchtiging
van deze vorsten was nu onvermijdelijk, weshalve in September
1865 te Batavia eene expeditie werd uitgerust, samengesteld
uit drie compagnieën infanterie en eene halve batterij
artillerie onder bevel van den majoor Van Heemskerck. Deze