Untitled - Acehbooks.org

— 245 —
zaken van Celebes. Van Geen besloot Boni het eerst te tuchtigen.
Den 10 den Maait verscheen de vloot voor Bonthain en Boelekomba
en kreeg de majoor Le Bron de Vexela last met
eene colonne over land naar Sindjai op te rukken. Alvorens
deze zijne marsch had uitgevoerd , was de versterkte kampong
Mangara Bombang reeds door de troepen, welke de reis over
zee hadden vervolgd, genomen. De bevelhebber liet nu
drie colonnes formeeren, om Sindjai aan te tasten, welke
plaats bijtijds door den vijand ontruimd werd. Le Bron
de Vexela ontving nu de opdracht over land naar Badjoa
te marcheeren, doch door verraad der gidsen kwam hij
eerst voor de plaats aan. toen deze reeds door de hoofdcolonne
vermeesterd was. Eene verkenning naar Boni gedaan,
leerde den bevelhebber dat die plaats door de
vorstin verlaten was; 200 stukken geschut werden buil
gemaakt. Eene proclamatie, waarbij de bevolking amnestie
werd toegezegd, had geene uitwerking, waarop Van Geen
zich wegens den invullenden regenmoesson naar Mangkasar
inscheepte, na alvorens den luitenant-kolonel Le Bron
de Vexela den last te hebben gegeven met eene mobiele
colonne van 205 bajonetten en 2 mortieren, dwars door
het eiland, naar Mangkasar te marcheeren, welke merkwaardige
marsch in veertien dagen werd uitgevoerd.
Nu lag Soepa aan de beurt, werwaarts Van Geen in Juni
1825 zich inscheepte; nadat de landing volbracht was ende
troepen positie genomen hadden, onderwierp de vorst zich.
waarop Van Geen naar Mangkasar en van daar spoedig naar
.lava terugkeerde, waar zijne terugkomst zeer gewenscht was.
Bij de algemeen heerschende denkbeelden ten gunste van den
vrijen handel, was door eene Commissie, welke in 1820
naar de Molukken gezonden was, om onderzoek naar den
toestand dier bezitting te doen en door den gouverneur der
Molukken M . P. Vlerkus, op de opheffing van het monopo-