Untitled - Acehbooks.org

- 191
del, hel heffen van belastingen en de afschaffing van alle
heerendienslen en gedwongen leveringen voorstond. Den
11' 1 "" November 1802 droeg de Raad der Aziatische bezittingen
aan eene Commissie van 7 leden, waarin Nederburgh en
Van Hogendorp zitting hadden, op, een ontwerp te vervaardigen
voor den handel en het bestuur over Indië. Die
Commissie ging van het hoofdbeginsel uit, dat de koloniën
voor den Staat zijn; zij was voor het behoud van den alleenhandel,
met uitzondering van dien in enkele artikelen, echter
legen schadeloosstelling voor den Staat; de binnenlandsche
handel werd vrij verklaard. Wat het bestuur belroi', gaf de
Commissie als hare zienswijze Ie kennen, dat dit geheel gescheiden
moest blijven van de administratie des handels en
dat het bestuur over de bevolking door middel van de hoofden
zou blijven plaats hebben. Volgens de uitspraak dier
Commissie werd in September 1804 een charter voor de
Aziatische bezittingen vastgesteld; aan den gouv.-gen. Siberg
werd op zijn verzoek ontslag verleend en tot waarnemend
Gouv.-Gen., de Raad van Indië, Wiese, benoemd.
Met het overnemen der bezittingen van de Engelschen werd
zoowel in de Republiek als in Indië alle spoed gemaakt:
waren hier al dadelijk Cranssen en Van Boekholtz als commissarissen
naar de Molukken gezonden, om deze gewichtige
eilandengroep over Ie nemen, uit de Balaafsche Republiek
werden het lid van den Raad der Aziatische bezittingen, Mr.
De Mist, en de generaal Janssens naar de Kaapkolonie afgevaardigd,
eerstgenoemde om de overname te regelen, de laatste
om als Gouv.-Gen. der Kaapkolonie op te treden, welke
voortaan onafhankelijk van het Indische bestuur zoude blijven.
Bij hunne aankomst deden de Commissarissen eene reis
door de kolonie en slaagden er in de kolonisten en Kafferopperhoofden
te bevredigen. Al spoedig vereischte de verdediging
der Kolonie alle zorg, toen het weder uitbreken
van den oorlog in 1803 bekend werd.