Untitled - Acehbooks.org

— 297 —
onder bevel van den luitenant-kolonel Von Hombracht. Deze
deed eenige tochten naar het binnenland, waar enkele versterkingen
van den vijand genomen werden, legde detachementen op
de landbouw-ondernemingen en nam verder eene afwachtende
houding aan, daar er door het civiel bestuur onderhandelingen
met den vijand werden aangeknoopt. Ziekten onder
de troepen, waardoor ook Von Hombracht het bevel moest
nederleggen, had in September het uitzenden van nog een
half bataljon troepen met artillerie ten gevolge, terwijl hel
bevel over de expeditie overging op den majoor Van Stuwe.
Deze hervatte het offensieve met het doel den vijand geen
rust te laten en vestigde, na eenige belangrijke punten bezet
te hebben, zijn hoofdkwartier te Soengei Behilan, waarden
22 sten October de oproerige Datoe's zich kwamen onderwerpen;
zij werden gevangen genomen en naar Tjilatjap verbannen.
De rust keerde nu terug en de troepen werden op het einde
van 1872 uit Deli teruggetrokken, maar na den ongunstigen
afloop van de eerste expeditie naar Atjeh in 1873 werd de
sterkte der troepen te Deli weder op 7 compagnieën gebracht.
Nadat de vorst van Siak in 1873 het eiland Bengkalis aan
het Gouvernement verkocht had, werden de bezittingen lei-
Oostkust van Sumatra van Riouw gescheiden en tot eene
afzonderlijke Residentie verheven; drie jaren later werd hel
heffen van alle rechten aan het Gouvernement afgestaan,
tegen geldelijke schadeloosstelling.
In het begin van 1876 deed de Jang dipertoean van Kota
Intan een inval in het Siaksche grondgebied en weigerde
voldoening te geven. Den 19 den Januari rukte eene colonne
van 135 bajonetten met artillerie onder den kapitein Barthélémy
naar Kota Intan op, dat verlaten bevonden en verwoest
werd, toen het hoofd weigerde zich te onderwerpen.
Belangrijk voor de bevolking van Sumatra's Westkust was
het vaststellen van een reglement tot regeling van het rechtswezen
aldaar in Maart 1874, hetwelk in hel volgende jaar