Untitled - Acehbooks.org

- 307 —
de geprojecteerde lijnen Batavia-Bandong-Tjilatjap, Djokjokarta-Magelang,
Soerakarta-Madioen-Soerabaja,- zoo ook de
pogingen door haar aangewend om door het uitzenden of
aanmoedigen van natuuronderzoekers, meerdere kennis van
deze gewesten te verkrijgen, onder wie eene eerste plaats
bekleedde de groote natuurkundige D r . W. F. Junghuhn, in
1864 te midden zijner werkzaamheden overleden.
Ook de publieke belangstelling, zich onder anderen uitende
door het houden van periodieke landbouw- en nijverheidstentoonstellingen,
is een ma'chtige factor voor den toenemendeh
bloei van Nederlandsch-Indië.
§ 5. DE CONVENTIE VAN 2 NOVEMBER
1871, TUSSCHEN NEDERLAND EN
GROOT- BRITTANNIË. DE
OORLOG MET ATJEH.
Een der artikelen van het tractaat van 17 Maart 1824 bevatte
de bepaling, dat de beide contracteerende partijen
krachtdadig bij zouden dragen tot het beteugelen der zeerooverij.
Het opvolgen dezer bepaling was voor Nederland
moeilijk zoo niet onmogelijk, daar-de zeerooverij het meest
gepleegd werd door Atjehneezen, die zich aan de vertoogen
van het Nederlandsche Gouvernement niet stoorden, dat, door
de schikkingen met Engeland getroffen, belet werd zich op
de noordkust van Sumatra te vestigen. Wel had de generaal
Van Swieten in 1858 een verdrag van vriendschap en "handel
met Atjeh gesloten, (bl. 280), maar op nieuw ontstonden er
geschillen over de grensregeling op de oostkust, welke de
expeditie naar Asahan ten gevolge had (bl. 295).
De Engelsche handelaren in de Straits-Settlements, meer
voordeel ziende in den handel op de onafhankelijke Inlandsche
Staten, protesteerden tegen elke gebiedsuitbreiding en reeds in