Untitled - Acehbooks.org

— 173
genoeg, waren die bezuinigingen ook op het krijgswezen
toegepast, zoodat verscheidene posten eene onvoldoende be-
zetting hadden. Daar er op ondersteuning uit het moederland
niet te rekenen viel, versterkte de Regeering het inlandsche
element in het leger. Zij scheen echter de grootte van het
gevaar niet in te zien en vreesde van haren kant de Engel-
sehen aanstoot te geven. Dit bleek uit de omstandigheid dat,
toen de tijding van het uitbreken des oorlogs, door middel
van den Nederlandschen gezant aan het Fransche hof, haar
o-ewerd, zij nog huiverig was een Engelsch schip, dat ter
reede van Batavia lag, in beslag te nemen en dit ongehinderd
liet vertrekken. De bevelhebber van dit schip haastte zich
naar Bengkoelen, om den Engelsehen Gouverneur van het fort
Marlborough, met het uitbreken van den oorlog in kennis te
stelleu. Deze besloot op eigen gezag de bezittingen der Com-
pagnie ter Westkust van Sumatra te vermeesteren. Het zenden
van een paar schepen naar Padang was voldoende, om den
Nederlandschen gezaghebber aldaar, Van Heemskerk, in over-
leg met den Politieleen Raad, te doen besluiten tot de over-
gave van alle Compagnie's bezittingen ter Westkust van Su-
matra, ofschoon de bezetting van Padang 100 man bedroeg
en de Inlandsche hoofden zich bereid toonden lot de verde-
diging mede te werken. Deze schandelijke capitulatie had
plaats den 18 den Augustus 1781 ; de schade hierdoor aan de
Compagnie berokkend, werd op 5 Ion gouds geschat.
De Gouverneur der Kaapkolonie was reeds in Maart 1781
gewaarschuwd geworden door een Fransch smaldeel van 7
schepen, bemand met 1200 man, onder den admiraal De
Suffren, derwaarts gezonden om de Engelsehen te bestrijden.
Weldra verscheen ook eene Engelsche vloot van 40 zeilen
met 3000 man onder den admiraal Johnstone, die een aanval
Op de Kaapkolonie in den zin had, doch zich nu, door de
aankomst van De Suffren, tevreden moest stellen met het