Untitled - Acehbooks.org

— 208 —
Tn de maanden Juni en Juli bleek het ten duidelijkste dat
de komst der Engelsehen aanstaande was, want reeds verschenen
eenige oorlogsschepen, welke, kennelijk met het doel eene
geschikte landingsplaats Ie zoeken, de kusten opnamen en
kleine landingen bewerkstelligden; deze troepen scheepten
zich bij de aankomst der Franscheu weder in.
De expeditie, welke de Engelschen tegen Java uitrustte,
was zoowel uit een politiek als militair oogpunt voorbereid.
Reeds sedert het optreden van Lord Minto als Gouv.-Gen.
der Engelsche O. I. Compagnie in 1807, waren de Engelschen
in den Archipel aanvallend te werk gegaan en hadden zich
in de eerstvolgende jaren meester gemaakt van Bourbon, Isle
de France en de Molukken. Van zeer veel nut bij deze
tochten, waren Lord Minto de inlichtingen geweest, welke
hem door Thomas Stamford Raffles, adjunct-secretaris van
Poeloe Pinang, verstrekt w-aren. Deze ijverige ambtenaar
had het vertrouwen van Lord Minto verworven, die hem,
met den titel van Agent van den Gouv.-Gen. bij de Maleische
staten, opdroeg, betrekkingen met de Inlandsche vorsten in
den Archipel aan te knoopen en alle inlichtingen in Ie winnen,
w-elke voor de voorgenomen expeditie van belang zouden
zijn. Raffles kweet zich met ijver en beleid van zijne opdracht.
Op groote schaal werden door hem betrekkingen
aangeknoopt met de Inlandsche vorsten welke het Nederlandschc
gezag erkenden, met hel doel dit te ondermijnen , zonder
dat hij zich daarom voor de toekomst verbond. Zoo omvingen
de vorsten op Java, de Sultan van Palembang en de
vorst van Bangkalan op Madoera brieven en gezanten en zelfs
aan de burgerij te Batavia werd eene proclamatie gericht,
om haar te bewegen het Fransche juk af te schudden.
Tevens had Raffles zich op de hoogte gesteld van de verdedigingswerken
op Java.
De Directeuren der Engelsche Compagnie hadden hunne
goedkeuring verleend tot de verovering van Java , doch alleen