Untitled - Acehbooks.org

— 295 —
troepen werden ingescheept op een eskader bemand met 1500
koppen onder bevel van den kapitein-luitenant-ter-zee Van
Rees, tevens bevelhebber der expeditie. Te Batoe-Bara, waar
de vloot het anker liet vallen, werden bevelen gegeven tot
het doen van een gecombineerden aanval der land- en zeemacht
op Asahan. Zonder tegenstand werd deze plaats bereikt,
de Radja, die naar het binnenland gevlucht was, afgezet
en door zijn broeder vervangen. De vorst van Serdang
onderwierp zich en na Poeloe Kompej, waar Atjehers zich
genesteld hadden, van vijanden gezuiverd te hebben, keerde
de expéditionnaire macht terug.
De residentie Palembang had voortdurend veel te lijden van
de strooptochten der Pasoemahers, waarom de Regeering besloot
de Pasoemahlanden in te lijven en onder geregeld bestuur
te brengen. Daartoe werd den Militairen Commandant
van Palembang, den luitenant-kolonel Roch, het bevel over
een bataljon infanterie en eenige artillerie gegeven, nog versterkt
door eenige troepen uit Palembang, waarmede hij
in Maart 1866 de Pasoemahlanden binnenrukte en de sterke
kampongs des vijands nam. De hoofdsterkte was Moentar-alam ,
dat eerst, na eene maand ingesloten te zijn geweest, door den
vijand ontruimd werd, die zich des nachts door de troepen
heensloeg. Ofschoon de rust hersteld scheen, zoodat de troepen
naar Java konden terugkeeren, werd het uitzenden van nieuwe
versterking noodig, toen de bevolking in Pasoemah-lebar zich
bleef verzetten. De verrassing van Gedong-Agang besliste
echter reeds het pleit, nog voor de versterking was aangekomen.
De luitenant-kolonel Koch werd vervangen door den
kolonel Jalink, die de rust geheel herstelde; de Pasoemahlanden
maken sedert een deel der residentie Palembang uit.
De rust bleef in deze streken ongestoord tot September
1873, toen er ongeregeldheden in Bengkoelen uitbraken, bij
welke gelegenheid de assistent-resident Van Amstel en de