Untitled - Acehbooks.org

— 221 -
Gillespie , die juist van een krijgstocht tegen Palembang terugkeerde,
rukte bij naar Djokjokarta en daar de Sultan zich
bleef verzetten, werd na eene beschieting uit het fort, den
20 Un Juni 1812 de kra ton, op vier punten te gelijk , bestormd.
De Sultan had 8000 troepen in zijne sterkte bijeen, doch
bleef tijdens den aanval werkeloos; de kroonprins heulde
met de Engelschen en wees hun de toegangen tot den kraton.
Deze viel in handen der Engelschen, die er een groolen buil
maakten. De oude Sultan werd gevangen genomen en moest
den 28 st Juni zijn troonsafstand beekenen, waarop hij naar
Pocloe Pinang verbannen werd. Zijn zoon, die nu onder
den naam van Hamangkoe Boewana III den troon beklom,
zoomede de Soesoehoenan van Soerakarla, wiens samenzwering
mei den ouden Sultan overtuigend gebleken was, moesten
bij nieuwe tractaten weder vele van hunne souvereiniteitsrechlen
afstaan. Behalve verscheidene bepalingen, betrekking
hebbende op de inkomsten en het heffen van belastingen
werd in hoofdzaak vastgesteld, dat zij geene militaire macht
meer mochten onderhouden, de keuze van hun eersten minister,
den Rijksbestuurder, aan het Gouvernement moesten overlaten,
tlat tevens zich het recht voorbehield ten allen tijde, zoo
noodig, schikkingen in hun gebied te maken. Op grond dezer
laalste bepaling zag de Sultan van Djokjokarta spoedig een onafhankelijk
vorst in zijn rijk naast zich, zooals Mangkoe Negara
in Soerakarta bestond. De pangeran Nata Koesoema werd den
L' Maart 1813 door Raffles mei 4000 tjatjah's (huisgezinnen)
land beleend, als belooning voor den trouw aan het Britsche
bestuur betoond en ontving den titel van Pakoe Alam.
Hij moest tegen eene maandelijksche schadeloosstelling van
750 rijksd. een korps ruiterij van 100 man onderhouden.
Toonde de nieuwe Sultan van Djokjokarta zich op den
duur een vriend der Engelschen, de Soesoehoenan kon de
verkorling zijner rechten niet verkroppen en beraamde eene
samenzwering om de Engelschen Ie verdrijven en het oude