Untitled - Acehbooks.org

- 66 —
laatstgenoemde staat kwam echter zijne verplichtingen niet
na. Toen Kooper in Augustus 1640 eene versterking van 1500
man onder Anthonisz. gekregen had, werd Malaka ook
van de landzijde ingesloten. Trots hongersnood en besmetting
verdedigde de gouverneur der stad De Sousa Coutinho zich
dapper tot Januari 1641. Toen gelastte Caertekoe, welke als
bevelhebber der Hollandsche troepen was opgetreden, de
bestorming der stad en eerst nadat een gedeelte er van in
de macht der Hollanders gevallen was, trad de Portugeesche
bevelhebber in onderhandeling en bedong vrijen aftocht voor
zijne troepen ; 140 stukken geschut werden buitgemaakt ; zw aa,.
had de bevolking geleden , wier aantal van 20,000 tot 3000
geslonken was, doch ook de Hollanders hadden 1500 man
verloren, waaronder de bevelhebbers Kooper, Anthonisz. en
Picter Van den Broeck. Het bezit van Malaka was voor de
Compagnie van veel belang, daar de Portugeezen uit deze
plaats den Soesoehoenan van Mataram steeds gestijfd hadden
in zijne vijandige houding legen de Nederlanders, zoodat de
gouv.-gen. Van Diemen met vol vertrouwen aan de bewind-
hebbers kon schrijven: „nu moei Mataram onze vriend wor-
den." Voor de vaart door straal Malaka weid voortaan een
tol geheven.
Met Atjeh, waar in 1641 eene vorstin aan de regeering
was gekomen, werden de handelsbetrekkingen niet weder
aangeknoopt, daar de sjahbandar, die den handel namens
den vorst voerde, te hooge rechten eischlc; de macht van
dit groote rijk begon in de 17 de eeuw reeds Ie tanen.
Niet tevreden met de Portugeezen uit hunne voornaamste
handelsplaatsen verdreven te hebben, bewerkten de Neder-
landers ook hunne verdrijving uit Japan. Dit viel hen des
Ie gemakkelijker, daar de Portugeezen vele proselieten onder
de bevolking gemaakt hadden, hetgeen de ontevredenheid des
keizers zoodanig opwekte, «lat hij in 1640 beval alle Inland-
sche Christenen in zijn rijk uil Ie roeien. Iet den moed