Untitled - Acehbooks.org

— 314 —
bleven. Den dag daarna deed de vijand een aanval op het
bivak te Penajoeng, drong er in door en werd met moeite
teruggeslagen. Om de geleden verliezen aan te vullen werden
2 bataljons uit Padang ontboden, die den 20 8ten te Penajoeng
aankwamen.
Daar de opperbevelhebber vernam dat de Sultan zich
ophield in de kampong Longbattah, werd tot een tocht in
die richting besloten. Den 23 stcu Januari rukte de tweede
bevelhebber met 4 bataljons en 2 batterijen tot dit doel uit,
verdeelde zijne macht in twee deelen, trok de Koeroeng
Daroe over en bezette alle kampongs. zuidwaarts van den
kraton. Den volgenden dag', in oostelijke richting voorwaarts
rukkende tot Longbattah, kreeg hij bevel naar Penajoeng
terug te keeren, daar bij eene verkenning uit Kotta Petjoet
gedaan, de kraton verlaten was bevonden. De kraton'bleef
door 2 bataljons bezet, de overige troepen keerden naar
Penajoeng terug. Daar er van een tractaat met den Sultan
geen sprake meer. kon zijn, gaf de opperbevelhebber last den
kraton, welke den naam van Kotta Radja-kreeg, tot eene
duurzame versterking in te richten; door het uitzenden van
patrouilles werd getracht met de hoofden in aanraking te
komen.
Eene enkele maal hadden er offensieve bewegingen plaats,
zooals den 27 sten Januari, toen twee colonnes uit Penajoeng
langs de Atjeh-rivier tegen de kampongs Pinang en Longbattah
oprukten en den vijand verdreven. Twee dagen later rukte
eene colonne onder den luitenant-kolonel Van Thiel uit om
de toegangen tot de oostelijk gelegen moekims op te sporen;
de opperbevelhebber volgde met zijn staf die beweging. De
vijand werd uit de kampong Lampermei verdreven, waarop
de colonne naar het bivak terugkeerde.
Het gerucht verspreidde zich dat de Sultan overleden was.
Tot bescherming van het hoofd van Maraksa, toekoe Nek,
tegen toekoe Nanta. hoofd van de VI moekims, rukte den