Untitled - Acehbooks.org

— 29 -
Vorens de verschillende compagnieën tot ééne algemeene geoctrooieerde
compagnie vereenigd werden ; handelsnaijver,
voornamelijk tusschen de Hollandsche en Zeeuwsche maatschappijen,
was de reden dezer vertraging.
Reeds waren vele pogingen, door de Staten van Holland
in het werk gesteld om eene vereeniging tot stand te brengen,
mislukt, toen de Algemeene Staten, in het belang dei-
Unie, tusschenbeiden traden, beducht zijnde, dat de handel
in zeeroof mocht ontaarden, waarover zij al dikwerf klachten
gekregen hadden. Aan Joachimi en Oldenbarneveldt
als hunne gedeputeerden, droegen zij op, met de gecommitteerden
der verschillende Compagnieën, over eene vereeniging
te beraadslagen. Na langdurige zittingen, kwam den
20 stcn Maart 1602 de samensmelting tot ééne algemeene Compagnie
tot stand, welke voor den tijd van 21 jaren octrooi
verkreeg.
Als beginsel werd bij het vaststellen van het octrooi aangenomen,
dat men zich in Indië zou vestigen door het aanleggen
van forten en sterkten. Het octrooi, in 46 artikelen
vervat, behelsde verder, dat alle Nederlanders, binnen vijf
maanden na het sluiten, aandeelen in de Maatschappij konden
nemen, dat de Compagnie verdeeld zou zijn in zes kamers,
samengesteld uit een zestigtal bewindhebbers en dat elke
tien jaren de algemeene rekening zou worden opgemaakt.
Het algemeen bestuur der maatschappij zou uit zeventien
personen bestaan, welke zich voortaan noemden de Kamer
van Zeventienen, en wel uit Amsterdam 8, uit Zeeland
4, uit de Maas en het Noorderkwartier elk twee leden, terwijl
het zeventiende lid beurtelings uit de drie laatste kamers
zou worden gekozen. Omtrent de verhouding van de Compagnie
tot den Staat werd bepaald, dat de Oost-Indische
Compagnie in naam van de Algemeene Staten met de Indische
vorsten verdragen mocht sluiten, oorlog voeren en ves.
tingen aanleggen, zoodat zij niet slechts als handeldrijvende,