Untitled - Acehbooks.org

- 174 -
vermeesWeii van zes rijk geladen koopvaarders, welke voor
meerdere veiligheid in de Saldanha-baai geankerd lagen.
Al aanstonds hadden de Engelsehen begeerige blikken geslagen
op de bezittingen der Compagnie op de kust van Coromandel
en Ceijlon. Negapatnam, de hoofdzetel der Compagnie
op Coromandel, werd van de zeekant door den admiraal
Hughes en van de landzijde door den generaal Munroe
belegerd. Ofschoon de stad voldoenden leeftocht had voor hare
bezetting van 8000 man, waaronder 500 Europeanen, terwijl
zij geducht versterkt was en de Engelsehen door ziekten en
een paar uitvallen reeds groote verliezen geleden hadden,
werd zij in November 1781 aan hen overgegeven. Reeds in
Juli waren de posten in Bengalen overgegaan ; slechts de kust
van Malabar bleef van een aanval der Engelsehen verschoond.
Hughes begaf zich, na de vermeestering van Negapatnam,
naar Trhikonomale op Ceijlon. Gebrek aan manschappen
had den gouverneur Falck genoopt, de stad te ontruimen en
alleen het fort Oostenburg, aan de binnenbaai gelegen, bezet
Ie houden. In Januari 1782 vielen beiden in handen der
Engelsehen, die er 400 gevangenen maakten, doch kort daarna
kwam De Suffren met zijn smaldeel opdagen, leverde de
Engelsehen tot driemalen toe gevechten ter zee, welke onbeslist
bleven, en ontscheepte op verzoek van Falck Iandings-
Iroepen. Met 2400 man werd de stad nu weder belegerd
en nadat den 26 aten Augustus de loopgraven tegen haar geopend
waren, den 30 9ten opgeëischt en overgegeven.
De ondersteuning, welke Frankrijk ons verleende, was echler
niet belangeloos, daar de 0. I. Compagnie voor die hulp
5 millioen livres beloofd had. De Regeering te Batavia, wel
verre van de buitenbezittingen te kunnen ondersteunen, moest
maatregelen nemen tegen een mogelijken aanval op Batavia
en riep daartoe zelfs de hulp der Javaansehe vorsten in.
Bij het aanknoopen der vredesonderhandelingen, op het