Untitled - Acehbooks.org

— 319 —
in de richting van den pas van Blangkala. De doortocht
door deze pas werd den 17 den Januari geforceerd, waarop
de colonne het bivak te Kroeng Raba betrok. De hoofden
der IV moekims onderwierpen zich, te Boekit Seboen werd
eene versterking opgericht, waarop de colonne den 24 sten dooide
kloof van Beradoean naar Pakan Bedak terugkeerde.
Den 28 stc " Januari rukte de bevelhebber uit Djempit het
o-rondo-ebied der IX moekims binnen. Achtereenvolgens werden
de kampongs Boekit üahroe, Lampermei, de heuvels van
Lamrong, de kampong Lamkoenjit, de missigit Biloel en de
kampong Atóa, de laatste in de XXII moekims gelegen, genomen.
Verder noordwaarts rukkende, werd de vijand verdreven
uit Lamrong, Lamsajoen, Kajoe-leh. Lambaroe en Pager
\jer, waarop de colonnes den 7 dp " Februari in Kotta Radja
terugkeerden.
Den 29 sten Januari was andermaal een bataljon infanterie
van Java tot versterking der troepen aangekomen, zoodat de
generaal-majoor Pel, zijn plan willende voleindigen, een inval in
de XXVI moekims uitvoerde. Daartoe rukten denl3 den Februari
weder drie colonnes uit onder leiding van Pel; de rechter, sterk een
bataljon infanterie en eene sectie artillerie onder den majoor B. E.
Mekern volgde stroomopwaarts den linkeroever der Atjeh-rivier,
de midden-colonne, bestaande uit 2 bataljons infanterie en 2
sectiën artillerie, onder den majoor Jeltes den rechteroever, terwijl
de linker colonne ter zelfder sterkte onder den majoor Diepenhe'im
den linker flank der midden-colonne moest dekken Tegen den
avond werd Pango bereikt, alwaar den opperbevelhebber de
tijding gewerd, dat dien dag eene colonne van 3 officieren en 50
man, uit Kotta Radja naar Atoa ter versterking gezonden,
door den vijand overvallen en grootendeels in de pan gehakt
was geworden, waarom de colonne Mekern het bevel ontving
eene benting op te richten te Kajoe-leh.
De beide andere colonnes bemachtigden den 14 den en I5 deu
Februari de kampongs Vliroe, Lamtermej en Tjapoetoe, welke