Untitled - Acehbooks.org

— 151 —
de Sultan van Bandjermasin in 1747 een verdrag, waarbij de
alleenhandel aan de Compagnie verzekerd en baar het recht
verleend werd een fort Ie bouwen te Tabanio en eene loge
te vestigen te Tatas,
De gouv.-geu. Van Imhoff' wilde zich in persoon van de
werking zijner hervormingen gaan overtuigen, daar niet
alle ambtenaren zijne inzichten deelden: zulks was o. a.
hel geval met den gouverneur van Java's n. o. kust Sterrenberg,
die een tegenstander van het verpachtingsslelsel was.
Met den groolsten luister deed hij in 1746 eene reis door
Java, waartoe hij zich eerst over zee naar den oosthoek begaf
en nieuwe regelingen in het bestuur dei' strandgewesten
en voor het eiland Madoera invoerde. Ook de verdediging
van het gebied der Compagnie ontging zijne aandacht niet
en op zijn bevel werden Ie Kembang en Gresik forten gebouwd
en bepaald, dat het garnizoen in den oosthoek zou
bestaan uit 500 Europeanen en 150 Inlanders. Na de geheele
kust tot Pasoeroewan en het eiland Madoera bezocht te hebben.
keerde Van Imhoff naar Samarang terug, alwaar de Soesoehoenan
van Mataram den Landvoogd zijne opwachting kwam
maken.
Van Imhoff bepaalde dat Samarang voortaan de hoofdplaats
van Java's n. o. kust zoude zijn en vertrok toen naar Soerakarta
om den Soesoehoenan een tegenbezoek te brengen.
Gedurende zijn verblijf te Soerakarta wist hij van den vorst
uitbreiding van het tractaat san 1743 te verkrijgen, zoodat
alle stranddistriclen en de heffing van verschillende lotrechten
aan de Compagnie werden afgestaan, tegen eene jaaslijksche
geldelijke schadeloosstelling aan den vorst en zijne hofgrooten.
Op verzoek des vorsten, onderhield de Gouverneur-Generaal
den broeder des Soesoehoenans, pangeran Mangkoe Boemi,
over zijne geschillen met den Rijksbestuurder; de prins was
over deze openbare terechtwijzing zoo gebelgd, dal hij hel