Untitled - Acehbooks.org

— 168 —
geopend en reeds in den nacht van 4 op 5 Januari maakte
tie luitenant-kolonel Feber zieh van eene sterkte meester, waar
zeven vijandelijke hoofden den dood vonden; de batterijen
werden geslecht. Op het einde van Januari weid het gebergte
van Ballane voor Kandij overgetrokken en den 19 don
Februari 1765 wei-d de hoofdstad vermeesterd en vielen 42
stukken geschut in handen onzer troepen. De Keizer had
met zijn hof de hoofdstad reeds verlaten, hopende dat hel
invallen van den regentijd, de Hollanders wel zou noodzaken
om op te breken. Tegen den last van Van Eck was
de voorhoede aan het plunderen gegaan en werd hierin
door de hoofdmacht nagevolgd, en zoo groot was het gebrek
aan krijgstucht onder de troepen, dat onder de oogen
des Gouverneurs de keizerlijke paleizen geplunderd werden.
De Gouverneur bepaalde, dat de hoofdstad bezet moest
Wijven met 1800 man en 900 koelies en keerde zelf in Maart
naar Colombo terug, waar hij korten tijd na aankomst
overleed.
Nadat de bezetting een half jaar in de hoofdstad vertoefd
had, werd met het aanbreken van den regenmoesson een
langer verblijf onmogelijk. Er begon gebrek aan levensmiddelen
Ie heerschen en de Cingaleezen sneden allen toevoer al'.
In Augustus besloot de bevelhebber den terugtocht aan te
nemen en wel naar het noorden, daar de vijand de communicatie
zuidwaarts geheel gestremd had. Dit geschiedde
nadat, door hel in brand steken der gebouwen, de prachtige
stad in een puinhoop veranderd was geworden. Met een
verlies van 150 man, keerde de colonne, na een vermögenden
marsch, in Colombo terug.
Ging door dezen terugtocht hel venrverde gebied weder verloren,
de verliezen welke de Cingaleezen hadden geleden, waren
groot en het gebrek aan levensmiddelen bij de bevolking,
door hel streng bewaken der kusten, werd zoo nijpend, dat
de Keizer in 17(>5 een gezantschap naar Colombo zond, om over