Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Van twee andere geulen is inmiddels zeker dat ze voor een groter deel open lagen tijdens de<br />
Romeinse periode en een rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong>. Daarom zal<br />
aan beide hier extra aandacht worden besteed. Een lag in het westen in het door Holwerda<br />
onderzochte terrein, de ander in het oosten aan de oostelijke rand <strong>van</strong> het door Reuvens opgegraven<br />
terrein. <strong>De</strong> eerste in het westen werd door Van Giffen aangeboord en door Holwerda deels uitgegraven.<br />
In 2005 zou BAAC ook een klein stuk <strong>van</strong> deze geul aansnijden. <strong>De</strong> tweede oostelijke geul is in 2001<br />
door <strong>De</strong> Jager aan de hand <strong>van</strong> grondboringen gelokaliseerd. <strong>De</strong>ze bleek in 1987 bij een onderzoek <strong>van</strong><br />
Hallewas al te zijn aangesneden, maar was toen niet als zodanig herkend. Later is in 2007-2008 door het<br />
AAC een deel <strong>van</strong> deze oostelijke geul door het AAC opgegraven en bleek door de Romeinen gebruikt te<br />
zijn als insteekhaven.<br />
<strong>De</strong> westelijke geul kwam in 1911 tevoorschijn in de boorprofielen <strong>van</strong> Van Giffen. Hij concludeerde<br />
“dat op het achterterrein ….een weidegrond door een kreek doorsneden gelegen heeft”. 698 <strong>De</strong>ze geul lag<br />
in de latere insula IV en V ongeveer loodrecht op de strandwal. <strong>De</strong> geul ontwaterde waarschijnlijk in de<br />
richting <strong>van</strong> een uitloper <strong>van</strong> de Gantel die in de buurt <strong>van</strong> de huidige Vliet gelegen zal hebben. Het<br />
noordelijke eindpunt <strong>van</strong> de kreek lag blijkens het onderzoek <strong>van</strong> Holwerda een kleine tweehonderd<br />
meter <strong>van</strong> de Vliet. 699 <strong>De</strong> geul kwam duidelijk tevoorschijn in het noordelijkste dwarsprofiel <strong>van</strong> Van Giffen<br />
loodrecht op de <strong>stad</strong>smuur (profiel 5). <strong>De</strong>ze boorraai lag circa honderddertig meter <strong>van</strong> de Vliet en circa<br />
twintig meter ten noorden <strong>van</strong> de sloot die dat jaar de zuidelijke grens <strong>van</strong> de opgraving vormde. Van<br />
Giffen beschreef “een iets diepere geul aan welker oever het vivianiet werd aangeboord” (afb. 2.4). Hij<br />
stelde dat het vivianiet was ontstaan uit een combinatie <strong>van</strong> “rottend riet”, fosfaat afkomstig <strong>van</strong> afval<br />
(zoals “beenderen”) en het hier in de bodem aanwezige ijzer.” 700 Verder concludeerde hij dat op deze<br />
plaats in de “geul het water tot een diepte <strong>van</strong> 130 – A.P. gestaan heeft”. <strong>De</strong> geul was ingesleten in de<br />
klei <strong>van</strong> eerder genoemde Gantel kleilaag. Blijkens het profiel <strong>van</strong> Van Giffen bevond de top <strong>van</strong> de<br />
onderliggende strandwal zich hier op ongeveer 1,3 meter beneden NAP, vergelijkbaar met de 1,34<br />
meter beneden NAP die Holwerda in 1915 oostelijker in zijn sleuf had ingemeten. In het profiel <strong>van</strong><br />
Van Giffen is zichtbaar dat de kleilaag een tot drie decimeter dik is met de top op ongeveer 1,2 tot<br />
soms 1 meter beneden NAP. Over een breedte <strong>van</strong> circa vijf meter is de geul in de klei uitgesleten.<br />
Blijkens het profiel is de geul vervolgens gevuld met “blauwe klei met plantenresten”. Daarbovenop lag<br />
een ongeveer een decimeter dik pakket “blauwe klei met vivianiet” waar<strong>van</strong> de top op ongeveer een<br />
meter beneden NAP ligt. Het middelpunt <strong>van</strong> de geul lag hier ruim twaalf meter ten oosten <strong>van</strong> de<br />
latere <strong>stad</strong>smuur.<br />
In de volgende boring (profiel 6) vijftien meter dichter bij de Vliet bevindt de top <strong>van</strong> het zand zich<br />
blijkens het profiel op ongeveer 1,6 meter beneden NAP, het niveau dat Bogaers oostelijker ook had<br />
waargenomen. <strong>De</strong> top <strong>van</strong> de Gantel kleilaag bevindt zich hier weer circa 1,2 tot 1 meter beneden<br />
NAP, maar is juist op de plaats <strong>van</strong> de geul verstoord door een recente verstoring. Wel weer<br />
duidelijker zichtbaar is de geul in de laatste boring bijna vijftig meter dichter bij de Vliet (boring 7). <strong>De</strong><br />
top <strong>van</strong> de strandwal bevindt zich hier volgens de opgraving <strong>van</strong> BAAC op ongeveer 1,8 meter<br />
beneden NAP. In het profiel <strong>van</strong> Van Giffen is zichtbaar hoe hier de geul in eerste instantie al een keer<br />
is ingesleten toen de Gantellaag nog niet zo hoog was aangeslibd, waarna zich in deze oudste geul<br />
vivianiet heeft gevormd met de top op ongeveer 1,5 meter beneden NAP. Vervolgens is deze eerste<br />
geul verder bedekt met klei <strong>van</strong> de Gantellaag tot een niveau <strong>van</strong> wederom circa 1,2 meter beneden<br />
NAP. In de toplaag <strong>van</strong> de klei is vervolgens net als in profiel 5 de uiteindelijke geul ingesleten. <strong>De</strong>ze<br />
is ook hier tot circa een meter beneden NAP opgevuld geraakt met klei met plantenresten. <strong>De</strong> geul<br />
was hier circa tien meter breed.<br />
<strong>De</strong> geul liep in de richting <strong>van</strong> de Vliet iets schuin <strong>van</strong> de Romeinse <strong>stad</strong>smuur weg. Daardoor<br />
nam de afstand tussen beide in het onderzochte terrein met ongeveer acht meter toe tot circa twintig<br />
meter in profiel 7. Dat de geul in de richting <strong>van</strong> de Vliet afwaterde bleek uit de diepte <strong>van</strong> de bodem.<br />
In profiel 5 bevond de in de klei ingesleten onderkant zich ongeveer 1,3 meter beneden NAP, terwijl<br />
dat circa zeventig meter zuidelijker in profiel 7 ongeveer 1,5 meter beneden NAP was. Holwerda geeft<br />
aan dat iets ten noorden <strong>van</strong> boorprofiel 5 de kop <strong>van</strong> de houten heipalen zich ongeveer 1,45 meter<br />
beneden NAP bevond. 701 In hoofdstuk 9 wordt aangegeven dat het Romeinse maaiveld zich op<br />
ongeveer 1,25 meter boven de paalfundering bevond, zodat het maaiveld bij dit deel <strong>van</strong> de<br />
<strong>stad</strong>smuur op ongeveer 0,2 meter beneden NAP lag. Ter hoogte <strong>van</strong> boorprofiel 5 lag overeenkomstig<br />
de daling <strong>van</strong> de strandwal het Romeinse loopniveau mogelijk nog een paar decimeter lager op<br />
afgerond ongeveer een halve meter beneden NAP. Dat is ook het niveau waarop blijkens dit profiel<br />
met de hand een kleilaag achter de <strong>stad</strong>smuur is aangebracht. In dat geval was de geul met de<br />
698 Van Giffen en Martin 1912b,14 en 21.<br />
699 Lengte gemeten op basis <strong>van</strong> plattegrond in Holwerda 1916 afb. 1 en Bink en Franzen 2009,77 afb. 4.4.<br />
700 Van Giffen en Martin 1912b,15 en 17.<br />
701 Holwerda 1912b,8.<br />
108