02.05.2013 Views

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Holwerda, later zelf directeur <strong>van</strong> het Rijksmuseum <strong>van</strong> Oudheden, beschouwde Voorburg-<br />

Arentsburg als een plaats waar belangrijke ontdekkingen vielen te doen omtrent het Romeinse<br />

verleden <strong>van</strong> Nederland. Hij wist dat een nabijgelegen landgoed werd opgesierd met een marmeren<br />

borstbeeld <strong>van</strong> niemand minder dan keizer <strong>Hadrianus</strong>, een beeld dat overigens post-Romeins zou<br />

blijken te zijn. 483 <strong>De</strong> buste prikkelde zijn fantasie, temeer omdat in het verleden ook al resten <strong>van</strong> grote<br />

bronzen beelden waren gevonden. <strong>De</strong> Voorburgse bodem leek rijk aan Romeinse sculpturen, wat in<br />

Nederland alleen bij zeer gewichtige Romeinse nederzettingen het geval kon zijn. Holwerda dacht aan<br />

de marmeren vrouwenarm uit Reuvens opgraving en de in 1771 ontdekte hand <strong>van</strong> een meer dan<br />

levensgroot bronzen beeld (afb. 1.5, 15.1 en 15.2). Verder was er een door Reuvens opgegraven<br />

grote teen <strong>van</strong> een bijna even groot bronzen beeld. Ze waren alle vrij dicht bij elkaar gevonden.<br />

Verder had Heda in het begin <strong>van</strong> de 16e eeuw al een voet <strong>van</strong> een standbeeld vermeld. Het riep bij<br />

Holwerda het visioen op <strong>van</strong> een rijk versierd plein, omringd met belangrijke stenen gebouwen. 484<br />

Holwerda’s oog viel op “het groote hoog gelegen weiland, westelijk <strong>van</strong> de buitenplaats<br />

Arentsburgh”, lange tijd bekend als “de Hoge Weide”. Reuvens had er in het begin <strong>van</strong> de 19e eeuw al<br />

op gewezen dat de Romeinse restanten zich zeker tot dit terrein uitstrekten. Omdat het in de tijd <strong>van</strong><br />

Holwerda nog grotendeels uit weiland bestond, was het uitstekend geschikt voor onderzoek. Een klein<br />

proefonderzoek in 1908 bevestigde de aanwezigheid <strong>van</strong> Romeinse restanten. Holwerda achtte een<br />

uitgebreid onderzoek noodzakelijk, mede omdat hij vreesde dat het terrein met de uitbreiding <strong>van</strong> <strong>De</strong>n<br />

Haag bebouwd zou raken, een zorg die terecht zou blijken. 485<br />

Holwerda schatte in dat een opgravingscampagne <strong>van</strong> zo’n vijf jaar nodig was, een kostbare<br />

aangelegenheid. Zo moest jaarlijks voor duizend gulden het betreffende weiland gehuurd worden <strong>van</strong><br />

de eigenaar Hogendoorn. Dat was destijds een half jaarsalaris <strong>van</strong> een museumconservator. 486 <strong>De</strong><br />

overheid en het Rijksmuseum <strong>van</strong> Oudheden beschikten zelf over onvoldoende financiële middelen<br />

voor een dergelijk grootschalig onderzoek. Daarom moest Holwerda een beroep doen op zijn brede<br />

sociale netwerk. Om de benodigde sponsorgelden te werven, werd op 12 december 1908 de<br />

‘Vereeniging Arentsburgh’ opgericht waarna op 27 maart 1909 de statuten werden goedgekeurd. 487<br />

Holwerda wist een verenigingsbestuur samen te stellen met invloedrijke lieden, waaronder een lid <strong>van</strong><br />

de Tweede Kamer, een raadsheer <strong>van</strong> de Hoge Raad, twee topambtenaren en een naaste<br />

medewerker <strong>van</strong> de koningin. Hare majesteit Wilhelmina, voor wie Holwerda op de Kroondomeinen de<br />

grafheuvels had onderzocht, werd beschermvrouwe. Met een dergelijk bestuur lukte het ruim zestig<br />

instellingen en personen als sponsor te werven, voldoende om de jaarlijkse kosten <strong>van</strong> bijna<br />

vijfduizend gulden op te brengen. Bijzonder was dat de hoogbejaarde dochter <strong>van</strong> Reuvens, die was<br />

opgegroeid tussen de Romeinse ruïnes, ook een bijdrage leverde. Holwerda beleefde het volgende<br />

jaar (1910) een bijzonder moment “toen ik zijn dochter over het haar <strong>van</strong> voor tachtig jaren bekende<br />

opgravingsterrein mocht rondgeleiden”. 488 Holwerda deed gedurende de gehele opgraving het nodige<br />

aan public relations, wetende dat promotiegelden nodig bleven. In navolging <strong>van</strong> Reuvens gaf hij<br />

rondleidingen aan onder meer “Z.K.H. de Prins der Nederlanden” (Hendrik). Bij een bezoek <strong>van</strong> de<br />

prins op 8 juni 1915 gaf deze overigens aan het opgegraven bronzen beeldje <strong>van</strong> een hert te willen<br />

hebben. Het ging blijkens een foto in het verslag over 1915 om een <strong>van</strong> de topstukken <strong>van</strong> dit laatste<br />

opgravingsjaar, en het werd niet afgestaan. 489 Naast incidentele rondleidingen was de opgraving op<br />

alle werkdagen (ook zaterdag) voor bezitters <strong>van</strong> een toegangskaart toegankelijk “tusschen 3 en 6 uur<br />

in de namiddag”. 490 Ook gaf Holwerda presentaties “met lichtbeelden” aan onder meer leden <strong>van</strong> de<br />

Anthropologische Vereeniging en wist herhaaldelijk de krant te halen. 491<br />

Enkele jaren voor de opgraving, in een artikel in Elzeviers Maandschrift <strong>van</strong> juli 1907, had<br />

Holwerda gesteld dat Reuvens de resten <strong>van</strong> een grote villa of zelfs paleis gevonden had, en een<br />

koophal die mogelijk het forum <strong>van</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> zou zijn. 492 Gezien de vondst <strong>van</strong> een stenen<br />

verdedigingsmuur dacht hij in eerste instantie dat de bebouwing naast een fort lag. Dat was de situatie<br />

483<br />

Pleyte 1901,80-81 met foto; Holwerda 1909c.<br />

484<br />

Holwerda 1909d,70.<br />

485<br />

Holwerda 1909d,70; Holwerda 1911,12 en afb. 29, 1912,7. Op zijn foto’s is het weiland zichtbaar.<br />

486<br />

Bijvoorbeeld salaris Van Giffen: Waterbolk 1976.<br />

487<br />

Documentatie bewaard in archief Vereniging Arentsburg, in Nationaal Archief <strong>De</strong>n Haag.<br />

488<br />

Holwerda en Evelein 1911,6 (Mej. M.L. Reuvens en R. Reuvens beide donateurs) en 11-12; Holwerda 1923 (voorwoord).<br />

Bezoekster was Maria Everdina Reuvens (1823 – 1914) of Margaretha Lucretia Reuvens (1827 – 1916) die dus beide in 1910<br />

in de tachtig waren (Brongers 2002,140); VORGK 39 (1916),61.<br />

489<br />

Dagboek opgraving 1915 in archief Vereniging Arentsburg, in Nationaal Archief <strong>De</strong>n Haag (3.22.12 nr.5).; Holwerda 1916<br />

afb. 13 (het beeldje werd niet weggegeven).<br />

490<br />

Zie bijvoorbeeld de uitnodiging tot een rondleiding door J.P. Koolemans Beijnen, secretaris <strong>van</strong> de Vereniging Arentsburg, in<br />

het Jaarboek <strong>van</strong> de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1915,6.<br />

491 e<br />

Buijtendorp 2006 ,235 (toegangskaart museum Swaensteyn); Holwerda 1916,7-8; NRC 28 mei 1910 en 5 maart 1914 (uit<br />

rode map uit het geveilde achief <strong>van</strong> Van Giffen, nu bezit <strong>van</strong> G. M. Duijvestein te Voorburg).<br />

492<br />

Holwerda 1907a,21 en 24 (forum).<br />

80

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!