Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
was, vormde het Latijn lange tijd een directe toegang tot het woord <strong>van</strong> God. Latijn werd de taal <strong>van</strong><br />
de wetenschap waardoor herontdekte bronnen uit de Romeinse tijd in de Renaissance geliefd<br />
leesvoer waren.<br />
In het Oosten noemden de Byzantijnen (een moderne naam) zich Romaios (Griekse Romeinen).<br />
Ze hielden de Oost-Romeinse hoofd<strong>stad</strong> Constantinopel (Constantijn-<strong>stad</strong>) tot 1453 overeind. Na de<br />
val <strong>van</strong> Constantinopel in 1453 riep tsaar I<strong>van</strong> de Grote zich in 1462 als vermeend erfgenaam ook uit<br />
tot Romeins keizer (tsaar). <strong>De</strong> Romeinse keizertitel <strong>van</strong> Byzantium zou op hem zijn overgegaan omdat<br />
hij getrouwd was met de Byzantijnse prinses Sophia en Rusland het laatste centrum <strong>van</strong> de<br />
Orthodoxe kerk was. “Het eerste en het tweede Rome zijn gevallen, het derde is vast gevestigd en<br />
een vierde zal er nooit komen” schreef in 1510 een Russische monnik uit Pskov aan Grootvorst Vasily<br />
III in Moskou. Met de dood <strong>van</strong> de laatste Romanov verdween de titel tsaar pas in 1917. <strong>De</strong><br />
overwinnende Ottomaanse heersers hadden zich na de val <strong>van</strong> Constantinopel ook Romeins keizer<br />
(Kayser-i-Rum) genoemd, een titel die pas in 1922 opgegeven zou worden. 69<br />
Fase 3 <strong>van</strong> historisch bewustzijn. Renaissance<br />
Het beeld <strong>van</strong> de geschiedenis als 'leermeester <strong>van</strong> het leven' en als spiegel (speculum) werd in de<br />
Middeleeuwen met de geleidelijke herontdekking <strong>van</strong> de klassieken ter harte genomen. Vincent <strong>van</strong><br />
Beauvais wilde al halverwege de 13e eeuw met zijn Speculum historiale de lezer een historische<br />
spiegel voorhouden. Hij gaf daarin onder meer een bloemlezing uit de Romeinse auteurs. Ook andere<br />
auteurs zagen geschiedwerken als een uitstekend middel om de lezer te laten nadenken over zijn<br />
eigen lot, en zo tot bezinning te komen (introspectie). 70 <strong>De</strong> herontdekte verworvenheden <strong>van</strong> de<br />
Romeinse samenleving boden tijdens de Renaissance veel inspiratie. Het betrof zaken als<br />
architectuur, kunst, techniek, rechtspraak en het leger. Dat was begrijpelijk omdat de Romeinen zaken<br />
hadden gerealiseerd die nadien lang ongeëvenaard zouden blijven. Zo was tot 1960 de betonnen<br />
koepel <strong>van</strong> het Romeinse Pantheon in Rome de grootste ter wereld. Machiavelli (1469 – 1527)<br />
bestudeerde de Romeinse historie uitvoerig om het generieke machtspel achter de politiek te<br />
ontrafelen en schreef op die basis zijn werk <strong>De</strong> Heerser dat nog eeuwenlang geraadpleegd zou<br />
worden. 71<br />
Tijdens de Renaissance rees in Nederland de interesse voor de historische basis <strong>van</strong> de eigen<br />
identiteit. Politieke bedreigingen uit andere regio’s wakkerden die behoefte aan. Historie en<br />
archeologie moesten het bewijs leveren voor een respectabele afkomst <strong>van</strong> de lokale adel, en later<br />
ook <strong>van</strong> de bevolking. Vanaf 1500 was er in dat kader vooral veel belangstelling voor de relatie met de<br />
roemruchte Bataven. Die stonden dankzij Romeinse bronnen bekend om hun heldhaftigheid en<br />
kracht. Dat werd gezien als een belangrijk aspect <strong>van</strong> de identiteit <strong>van</strong> het Nederlandse volk. In deze<br />
periode was er voor het eerst wetenschappelijke interesse voor de Romeinse restanten in Voorburg.<br />
Er bestond specifiek interesse voor Romeinse vestingwerken en antieke teksten over het leger. Prins<br />
Maurits gebruikte die bij zijn ontwikkeling <strong>van</strong> nieuwe strijdmethoden. En Simon Stevin viel terug op<br />
Romeinse kennis bij het ontwerpen <strong>van</strong> nieuwe versterkingen.<br />
Fase 4 <strong>van</strong> historisch bewustzijn: de Nieuwe tijd<br />
In de 17 e eeuw wees de Nederlandse filosoof Spinoza (1632 – 1677) op het nut <strong>van</strong> het lange termijn<br />
perspectief dat de historie bood. Het kon uitstekend helpen problemen uit het heden te relativeren.<br />
“Met het gezichtspunt <strong>van</strong> de eeuwigheid” (sub specie aeternitatis) worden volgens Spinoza grote<br />
dingen opeens zeer relatief. Dat kan een hele troost zijn. Met de Verlichting in de 18 e eeuw groeide de<br />
gedachte dat de studie <strong>van</strong> het verleden de zaak <strong>van</strong> de vooruitgang moest dienen. <strong>De</strong> filosoof<br />
Montesquieu (1689 – 1755) schreef een werk over de Romeinen. 72 Hij achtte hun historie <strong>van</strong> belang<br />
omdat de menselijke natuur naar zijn mening onveranderlijk was. Ook bijvoorbeeld de filosoof Edmund<br />
Burke (1729 – 1797) wees op de wijsheid <strong>van</strong> het verleden, een erfenis die volgens hem gekoesterd<br />
moest worden. <strong>De</strong> Duitse filosoof Hegel (1770 – 1831) waarschuwde dat wie zijn verleden niet kent<br />
gedoemd is die inclusief fouten te herhalen. 73 Hij stelde ook met nadruk dat het denken in het heden<br />
voortbouwde op het denken in het verleden, zodat het oude denken als het ware in het nieuwe denken<br />
voortleefde. Kennis <strong>van</strong> de oude filosofie, maar ook <strong>van</strong> andere terreinen, was voor hem daarom een<br />
wezenlijk onderdeel <strong>van</strong> het eigentijdse denken. Hij zette zich daarmee af tegen het museale karakter<br />
<strong>van</strong> de geschiedenis als iets dat voorbij is.<br />
69<br />
Johnson 2007,35, 203-213 en 223; Opper 2008,26.<br />
70<br />
Voorbij 1991,190 en 207; Smeyers 1998,9; Buijtendorp publicatie in voorbereiding.<br />
71<br />
Nederlandse vertaling Van Dooren 2007.<br />
72<br />
Kinneging 2006,344-345; Montesqieu 1734.<br />
73<br />
Vergelijk MacMillan 2010,147.<br />
26