Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Reuvens sluit daarop aan, wetende dat het loopniveau in zijn tijd op dit deel <strong>van</strong> het terrein ongeveer<br />
op een meter boven NAP lag. Hij trof <strong>van</strong>af “4 voet onder den bovengrond” een kleipakket aan dat<br />
ongeveer drie voet dik bewaard was. <strong>De</strong> onderkant bevond zich ongeveer zeven voet (2,2 meter)<br />
onder het maaiveld, wat ongeveer 1,2 meter beneden NAP zou zijn. Dat komt goed overeen met de<br />
diepte die <strong>De</strong> Jager hier voor de geul aangaf. Interessant is daarom het botmateriaal dat volgens<br />
Reuvens op de bodem lag: “onder op de klei ter diepte <strong>van</strong> 7 voeten zaten vele beenderen, over het<br />
geheel zeer weinig potscherven”. 774 <strong>De</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> botten kan betekenen dat hier langs de<br />
rand <strong>van</strong> de geul afval is gedumpt omdat je met de hand dergelijk afval niet verder dan een paar<br />
meter kon weggooien. Dat de oever nabij was bevestigt waarschijnlijk het zware stenen fundament dat<br />
Reuvens hier circa drie meter westelijker vond en in hoofdstuk 15 bij de bespreking <strong>van</strong> de haven<br />
meer aandacht krijgt. En direct ten zuiden <strong>van</strong> dit fundament trof Reuvens zoals gezegd in een apart<br />
sleufje vaste grond, circa tien meter dichter bij de Vliet (afb. 2.6, sleuf b).<br />
Helaas levert de beschrijving <strong>van</strong> de laatste twee sleuven (N9 en v) geen extra informatie. Wel<br />
geeft Reuvens voor zijn put d aan dat het zand daarin opvallend diep zat. 775 Die put lag in de<br />
noordwesthoek <strong>van</strong> de geul (afb. 2.6). Verder is er nog een latere opmerking in het dagboek bij<br />
waarnemingen die in november 1830 zijn gedaan. Het dagboek meldt: “bij putten d, x, g, h en k in den<br />
moestuin, dus aan de oostzijde <strong>van</strong> Arentsburg, diepe zwarte derry-achtige klei zonder dat men<br />
ergens tot op het zand konden komen (wegens opkomend water).” 776 <strong>De</strong> bodem <strong>van</strong> de geul bevond<br />
zich hier ruim een meter beneden NAP en het grondwater stond daar in de winter iets boven, wat<br />
verklaart dat Reuvens het zand niet kon bereiken.<br />
Reuvens heeft ongetwijfeld ook vondsten gedaan in de puinlaag boven de geulvulling. Zo vond hij<br />
dichter bij de Vliet in sleuf N5, in het deel dat in de geul lag, veel terra sigillata en geoxideerd ijzer. 777<br />
<strong>De</strong> gemelde diepte <strong>van</strong> zeven voet was hetzelfde als bij de partij beenderen die noordelijker in sleuf<br />
N8 is gevonden, dat is ruim een meter beneden NAP. Sleuf N5 lag in het diepere deel <strong>van</strong> de geul<br />
waar <strong>De</strong> Jager met grondboringen vaststelde dat de schone vulling op ongeveer een meter beneden<br />
NAP lag. In het profiel <strong>van</strong> Hallewas bleek op die hoogte op de schone klei puin te liggen. <strong>De</strong> door<br />
Reuvens vermelde terra sigillata en ijzer zal daarom ook tot die puinlaag behoord hebben. Hetzelfde<br />
geldt voor het fragment <strong>van</strong> een grote molensteen die Reuvens op vrij geringe diepte (drie voet) in<br />
sleuf N6 had gevonden. 778 Het maaiveld lag daar waarschijnlijk ongeveer een halve meter boven NAP,<br />
zodat de molensteen op ongeveer een halve meter beneden NAP is gevonden, dat is de bovenkant<br />
<strong>van</strong> de puinlaag.<br />
In 2007-2008 kreeg het AAC de mogelijkheid de geul in twee werkputten grootschalig op te<br />
graven, op de voormalige plaats <strong>van</strong> de Aula en de school. Er kon circa duizend vierkante meter <strong>van</strong><br />
het geuloppervlak worden blootgelegd, ongeveer een derde <strong>van</strong> het hierboven geschatte totale<br />
oppervlak. Daarbij kwamen delen <strong>van</strong> de westelijke en vooral oostelijke oever tevoorschijn. <strong>De</strong><br />
geulbodem bestond uit verspoeld stuifzand met eronder veen en als ondergrond de strandwal waar de<br />
geul in voor-Romeinse tijd was uitgesleten. 779 Het werd duidelijk dat het om een natuurlijke geul ging.<br />
Niets wees er namelijk op dat deze met de hand is uitgegraven. Er zijn althans in het onderzochte deel<br />
volgens de opgravers geen sporen gevonden die daarop zouden kunnen duiden, zoals bijvoorbeeld<br />
schopsteken, verstoringen <strong>van</strong> het onderliggende sediment of restanten <strong>van</strong> de oude opvulling. 780 Van<br />
de westelijke oever is alleen een zeer smalle strook in werkput 1 (Aula) opgegraven. Maar in werkput<br />
2 is bij de voormalige school de oostelijke oeverzone over circa vijftien meter breedte en een lengte<br />
<strong>van</strong> ongeveer veertig meter onderzocht. In het opgravingsvlak lagen ook de twee opgravingsputten uit<br />
1987 toen de ROB de twee houten palen en een liggende balk had ontdekt. 781<br />
<strong>De</strong> uit de boringen <strong>van</strong> <strong>De</strong> Jager gereconstrueerde geuldiepte werd door het onderzoek <strong>van</strong> het<br />
AAC op hoofdlijnen bevestigd. Zo bleek bij een dwarsprofiel bij het zuiden <strong>van</strong> de school dat de geul<br />
hier inderdaad circa 1,8 meter diep was met een vrij vlak verloop <strong>van</strong> de bodem. 782 <strong>De</strong>zelfde diepte<br />
kwam zestig meter verder <strong>van</strong> de Vliet voor in de zuidwand <strong>van</strong> werkput 1 (Aula). Ook hier was de<br />
bodem vrij vlak zoals op basis <strong>van</strong> de boringen <strong>van</strong> <strong>De</strong> Jager in het nabijgelegen dwarsprofiel 2 is<br />
774<br />
Reuvens Dagboek II,33.<br />
775<br />
Reuvens Dagboek I,168.<br />
776<br />
Reuvens Dagboek II,203.<br />
777<br />
Reuvens Dagboek II,29 en apart veldboekje 1828-1830,5: 32 voet <strong>van</strong> het noordeinde <strong>van</strong> sleuf N5 die circa 100 voet lang<br />
was en waarschijnlijk 36 voet <strong>van</strong> het zuideinde de westelijke oever sneed.<br />
778<br />
Reuvens Dagboek II,29.<br />
779<br />
Driessen 2009a,57 en fig. 6.2.<br />
780<br />
Driessen 2009a,63.<br />
781<br />
Oostelijke kant <strong>van</strong> werkput 2: Van der Heiden 2009a,20 fig. 2.7.<br />
782<br />
Dieptemaat geschat op basis <strong>van</strong> profielen: Van der Heiden 2009a,17 fig. 2.4 (positie profielen); Van Dinter 2009,32, fig. 3.1<br />
(profiel 7 loodrecht op de geul in zuiden werkput 2).<br />
118