02.05.2013 Views

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Zoals hierboven aangegeven, stelden de opgravers <strong>van</strong> BAAC in 2005 vast dat in hun werkput<br />

dichtbij de Vliet het oorspronkelijke loopniveau <strong>van</strong> vóór de latere Romeinse ophogingen zichtbaar<br />

was. Dat niveau bevond zich gemiddeld op ongeveer 0,7 meter beneden NAP. 920 Op circa vijf meter<br />

<strong>van</strong> het zuidelijke uiteinde <strong>van</strong> het profiel <strong>van</strong> Bogaers staat bij een circa een tot twee decimeter dikke<br />

kleilaag dat het “Romeins niveau” zich daar bevindt, dat is ook circa 0,7 meter beneden NAP. Later is<br />

het loopniveau door de Romeinen waarschijnlijk bij het door BAAC opgegraven terrein met ongeveer<br />

driekwart meter opgehoogd naar rond het NAP niveau. Zo werd de door BAAC opgegraven geul tot<br />

0,7 meter boven de geulrand opgevuld. <strong>De</strong> vulling was volgens de opgravers <strong>van</strong> BAAC namelijk<br />

anderhalf meter hoog en de geul daar 0,8 meter diep. Bij een oorspronkelijk loopniveau rond de 0,7<br />

meter beneden NAP, zou dus in de buurt <strong>van</strong> het Kanaal <strong>van</strong> Corbulo het loopniveau na ophoging op<br />

ongeveer het NAP niveau hebben gelegen. Een vergelijkbaar niveau is inderdaad zichtbaar in het<br />

profiel <strong>van</strong> de door BAAC opgegraven waterput 1 waar het latere Romeinse niveau deels nog op een<br />

decimeter boven NAP bewaard is. 921 Direct ten noorden <strong>van</strong> de werkput <strong>van</strong> BAAC vond de ROB in<br />

1992 op een tot twee decimeter boven NAP waarschijnlijk dezelfde laag. Het ging om een “bewoningsof<br />

egalisatielaag” met eronder sporen <strong>van</strong> “kleiafzettingen die tegen de oostelijke helling <strong>van</strong> de strandwal<br />

uitwiggen”. 922 Verder kwam bij een klein booronderzoek op twee tot tien meter <strong>van</strong> de Vliet een Romeinse<br />

ophogingslaag tevoorschijn die tot maximaal 0,2 meter beneden NAP bewaard was gebleven. 923<br />

Dat latere loopniveau rond NAP zou goed aansluiten bij de constructiediepte <strong>van</strong> de westelijke<br />

<strong>stad</strong>smuur aan de kant <strong>van</strong> de Vliet. Zoals uitgewerkt in hoofdstuk 6 is de <strong>stad</strong>smuur waarschijnlijk<br />

ergens tussen 165 en 190 na Chr. tot stand gekomen. Zoals aangegeven, bevond het grondwater zich<br />

aan de kant <strong>van</strong> de Vliet ongeveer tussen 1,2 en 1,4 meter beneden NAP. Dat betekent dat de<br />

paalfundering <strong>van</strong> stenen gebouwen zich 1,2 tot 1,4 meter onder het loopniveau moest bevinden om<br />

nog net in het grondwater te staan, wat voor de duurzaamheid <strong>van</strong> groot belang was. Wat betreft de<br />

<strong>stad</strong>smuur duidt het enige komplete stuk fundament, dat <strong>van</strong> de door Holwerda opgegraven muur in<br />

het noordwesten, inderdaad op een dergelijke fundamentdiepte. 924 In hoofdstuk 9 wordt geschat dat<br />

de onderkant <strong>van</strong> het fundament zich ongeveer 1,25 meter beneden het loopniveau bevond, waar<strong>van</strong><br />

een meter voor het fundament zelf en een kwart meter voor het ingegraven deel <strong>van</strong> het opgaande<br />

muurwerk. Verder wordt aangegeven hoe de onderkant <strong>van</strong> de westelijke <strong>stad</strong>smuur in de richting <strong>van</strong><br />

de Vliet steeds lager komt te liggen op een niveau dat vrij goed overeenkomt met het hier<br />

gereconstrueerde niveau <strong>van</strong> het Romeinse loopniveau minus 1,25 meter.<br />

Het gereconstrueerde loopniveau geeft een indruk <strong>van</strong> de toenmalige diepte <strong>van</strong> de eerder<br />

besproken geulen. <strong>De</strong> door Holwerda en BAAC opgegraven westelijke geul was zoals gezegd<br />

oorspronkelijk circa 0,8 meter diep ten opzichte <strong>van</strong> het Romeinse loopniveau, en na de ophoging<br />

bijna anderhalve meter. Er valt ook een indruk te krijgen <strong>van</strong> de diepte <strong>van</strong> de door het AAC<br />

opgegraven geul. In de prehistorie, in de tijd voordat er klei was afgezet, was de diepte eenvoudig het<br />

niveauverschil met de top <strong>van</strong> de strandwal. Dicht bij de Vliet was dat verschil waarschijnlijk slechts<br />

een paar decimeter. Bij het op de boringen <strong>van</strong> <strong>De</strong> Jager gebaseerde dwarsprofiel 2 was de diepte<br />

groter: het niveau <strong>van</strong> de strandwal lag hier ongeveer een halve meter beneden NAP terwijl de<br />

geulbodem ongeveer 1,8 meter beneden NAP lag, een verschil <strong>van</strong> 1,3 meter. Vijftig meter verderop<br />

was de geul nog ongeveer even diep: het niveau <strong>van</strong> de strandwal lag in dwarsprofiel 1 ongeveer op<br />

NAP niveau terwijl de bodem op ongeveer 1,2 meter beneden NAP lag. Overigens is onzeker of de<br />

oostelijke geul in deze tijd al over de volle lengte zo diep was. <strong>De</strong> geul kan ook (deels) uitgesleten zijn<br />

in de tijd dat er klei werd afgezet. In de IJzertijd was dat de Gantellaag (laag E) die zoals hierboven<br />

aangegeven tot een niveau <strong>van</strong> ongeveer 1,2 meter beneden NAP is afgezet. Dat is ruim een halve<br />

meter boven de diepste waargenomen geulbodem en kan dus heel goed aan de vorming daar<strong>van</strong><br />

hebben bijgedragen. <strong>De</strong> bodem <strong>van</strong> het hogere geuldeel ligt echter op ongeveer het ‘drempelniveau’<br />

<strong>van</strong> 1,2 meter beneden NAP. Het is daarom goed denkbaar dat een deel <strong>van</strong> de geul pas in de<br />

Romeinse tijd is gevormd.<br />

Doordat op de oevers nieuwe klei was afgezet, was de geul in de Romeinse periode nog wat<br />

dieper. Zoals aangeven bevond de top <strong>van</strong> kleilaag D2 zich op ongeveer 0,7 meter beneden NAP.<br />

Langs de oevers <strong>van</strong> de geul is daarop een paar decimeter hoge oeverwal afgezet tot ten minste een<br />

halve meter beneden NAP (laag D3). Waar de bodem <strong>van</strong> de geul op ongeveer 1,8 meter beneden<br />

NAP ligt, was de geul na de afzetting <strong>van</strong> de kleilaag dus bijna anderhalve meter diep. Op circa<br />

920 Bink en Franzen 2009,65 en 67 (bovenkant tussen 0,7 m en 0,6 m - NAP).<br />

921 Bink en Franzen 2009,87 afb. 5.5.<br />

922 Hessing 1993a,347: geeft diepte <strong>van</strong> 1,2 meter beneden maaiveld. Blijkens de hier uitgevoerde boringen 43 t/m 54 (<strong>De</strong> Jager<br />

2001a) lag het maaiveld in 2001 op 1,35 m + NAP.<br />

923 Briels 2010,23 en fig. 4.<br />

924 Holwerda en Evelein 1911,15 en afb. 29 bij F.<br />

137

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!