Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Leidse natuurwetenschapper Reinwaardt. 374 Verder deed zijn collega-hoogleraar anatomie, Gerard<br />
Sandifort, voor Reuvens onderzoek naar een opgegraven skelet, inclusief determinatie <strong>van</strong> leeftijd en<br />
geslacht. 375 Evenzo liep Reuvens voorop met de vastlegging <strong>van</strong> sporen, en wel zodanig dat ook nu<br />
nog, bij het hernieuwde onderzoek het materiaal bruikbaar bleek voor een herinterpretatie. Brongers<br />
wijst op een vermoedelijke invloed <strong>van</strong>uit de geologie en merkt op dat Niels Stensen (1638-1686) het<br />
principe <strong>van</strong> de geologische stratigrafie had gepubliceerd in 1669. 376 En al in 1605 was bij de aanleg<br />
<strong>van</strong> een waterput in Amsterdam de opbouw <strong>van</strong> de bodem vastgelegd. Later was Le Francq <strong>van</strong><br />
Berkhey in de 18 e eeuw volop bezig met het reconstrueren <strong>van</strong> het geologische bodemprofiel in het<br />
kustgebied, in welk kader hij in 1769 profielen had gepubliceerd. 377 Wat betreft de archeologische<br />
toepassing bracht Thomas Jefferson in 1785 de gelaagdheid <strong>van</strong> een grafheuvel in kaart. Aan het<br />
eind <strong>van</strong> de 18e eeuw verschenen verschillende publicaties over stratigrafie in de geologie. Maar<br />
afgezien <strong>van</strong> grafmonumenten zou de toepassing in de archeologie tot in het midden <strong>van</strong> de 19e<br />
eeuw op zich laten wachten. Uitzondering was het onderzoek <strong>van</strong> Reuvens. 378 Het waren technieken<br />
die in de archeologie pas veel later gemeengoed zouden worden.<br />
Halbertsma suggereert dat Reuvens mede werd geïnspireerd door het werk <strong>van</strong> Jean Emile<br />
Humbert (1771 – 1839). <strong>De</strong>ze was begin 1819 met Reuvens in contact gekomen en deed<br />
archeologisch onderzoek in Tunesië waar hij lange tijd had gewoond. Humbert tekende onder meer in<br />
1822 de doorsnede <strong>van</strong> een mausoleum dat hij bij Tunis had opgegraven. Brongers wijst in lijn<br />
hiermee op een passage <strong>van</strong> Reuvens in zijn dagboek over opgravingstechnieken. “Ik heb me wel<br />
bevonden bij de regelen door Emile Humbert en Dorow gegeven”. 379 Met de eerste bedoelt hij Emile<br />
Humbert. Met de laatste bedoelt hij ongetwijfeld Wilhelm Dorow (1790 – 1847) die <strong>van</strong>af 1817<br />
grafheuvels bij Wiesbaden onderzocht. Reuvens besprak in 1823 in Antiquiteiten een boekje <strong>van</strong><br />
Dorow uit 1822 over offerplaatsen en graven bij de Germanen en Romeinen langs de Rijn. Dorow<br />
publiceerde verder in 1823 in Hamm het boekje Die Kunst Alterthümer aufzugraben und das<br />
Gefundene zu reinigen und zu erhalten. 380<br />
Halbertsma vermoedt dat Reuvens in 1827 bij de start <strong>van</strong> zijn opgraving nog niet bekend was<br />
met het werk <strong>van</strong> de Duitse archeoloog Karl Wilhelmi (1786-1857). Die groef in 1827 – 1828<br />
grafheuvels op waar<strong>van</strong> hij in een publicatie in 1830 naast opgravingsvlakken ook profielen <strong>van</strong> de<br />
heuvels tekende, maar geen kleurverschillen aangaf. Later kwam Reuvens wel met dit onderzoek in<br />
aanraking zoals blijkt uit het boekje <strong>van</strong> Wilhelmi uit 1830 dat Reuvens in zijn bezit had. Na Reuvens<br />
dateert voor zover bekend de oudste archeologische profieltekening uit 1851, vervaardigd door<br />
Meadows Taylor. Brongers merkt op dat Reuvens zijn oog voor detail mogelijk (deels) aanleerde<br />
tijdens zijn Parijse rechtenstudie. In die tijd werd in dat vakgebied namelijk veel aandacht besteed aan<br />
kleine details bij het oplossen <strong>van</strong> moordzaken. Het werk <strong>van</strong> de archeoloog leek op dat <strong>van</strong> de<br />
detective. 381<br />
Illustratief voor de werkwijze <strong>van</strong> Reuvens is het profiel dat hij op 22 juli 1828 in insula VII liet<br />
maken door tekenaar Bemme, een dag nadat er een skelet was gevonden (afb. 1.8). Volgens het<br />
dagboek “werd eene diepe sleuf geschoten <strong>van</strong> het O[osten] naar het W[esten].” Hij beschreef ook de<br />
gelaagdheid: “In deze sleuf liep 3 ½ voet beneden den bovengrond eene streep kalk, boven dezelve<br />
eerst eene laag gewone aarde, dan groenachtige klei. Beneden de kalk een laag zand, groene klei,<br />
zwarte aarde en uiteindelijk zand 5 voeten beneden den bovengrond (deze grond afgeteekend door<br />
den heer Bemme)”. 382 Hoewel een schaalaanduiding ontbreekt, is duidelijk dat de profieltekening in<br />
schaal 1 op 10 is uitgevoerd (tabel 1.1 en afb. 1.8). Dit profiel <strong>van</strong> Reuvens was ruim twee meter lang.<br />
Nog veel uitgestrekter was het ongeveer 44 meter lange profiel in insula VIII uitgevoerd op circa<br />
schaal 1 op 40 (afb. 9.1). 383 Dankzij dit soort profielen blijkt het in hoofdstuk 2 mogelijk de<br />
bodemopbouw in het door Reuvens opgegraven terrein vrij exact te reconstrueren, inclusief NAPhoogte<br />
<strong>van</strong> de verschillende lagen. Ook hier bevestigen recente waarnemingen de betrouwbaarheid<br />
<strong>van</strong> zijn metingen.<br />
Reuvens werd het eerste opgravingsjaar (1827) bijgestaan door de toen circa 25-jarige Pieter Otto<br />
<strong>van</strong> der Chijs (1802 – 1867) die het jaar ervoor zijn oratie uit het Latijn had vertaald. Van der Chijs zou<br />
374<br />
Arentsburg Brieven I folio 83 (13 januari 1829); Groenman-Van Waateringe 1967,46-47 over leervondsten Reuvens.<br />
375<br />
Reuvens 1827-1834b,51, 53 en 83 (houtdeterminaties); Reuvens Dagboek II,100 (determinaties steen); Reuvens Dagboek<br />
II,225; Sandifort, verslag 10 dec. 1828 aan leden Koninklijk Instituut te Amsterdam; Reuvens 1828,6-7; Buijtendorp 1982,142 en<br />
afb. 3; Brongers 2002,51, 104 en 113; Toebosch 2003,20; Buijtendorp 2007a,128-131.<br />
376<br />
Brongers 2002,45 en 179.<br />
377<br />
Le Francq <strong>van</strong> Berkhey 1769, onder andere 52 (plaat II), 96-97 en 109 (put Amsterdam).<br />
378<br />
Brongers 2002,44-45.<br />
379<br />
Reuvens Dagboek II,227; Brongers 2002,95.<br />
380<br />
Reuvens verwijst naar Dorow in Antiquiteiten II/2,1823, 324 en in Reuvens 1827,4.<br />
381<br />
Brongers 2002,47, 50-51, 58, 98-100 en noot 382.<br />
382<br />
Reuvens Dagboek I,239-241 en Dagboek II,203.<br />
383 RMO RA.30 e10.<br />
68