Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
na de stichting <strong>van</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> aan<strong>van</strong>kelijk een havendeel dichter bij het Kanaal <strong>van</strong> Corbulo<br />
gebruikt, en bleef dit stuk drassig land braak liggen. Dat zou verklaren dat de tot dusver jongste<br />
gedateerde paal uit het verste noordelijke uiteinde <strong>van</strong> de insteekhaven uit de wat latere periode 129 –<br />
141 na Chr. dateert. 883 Ook bijvoorbeeld uit Xanten is bekend dat bepaalde delen <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>, zoals<br />
de beoogde plek <strong>van</strong> het forum, na de stichting aan<strong>van</strong>kelijk onbebouwd bleven, wellicht omdat de<br />
bouwers niet alles tegelijk konden. 884 Het branden kan onderdeel zijn geweest <strong>van</strong> de bouwactiviteiten<br />
omdat het een bekende methode was om grond bruikbaar te maken voor landbouw, maar ook voor<br />
bouwkundige werken. Voorbeelden <strong>van</strong> dat laatste zijn onder meer bekend uit de Romeinse steden<br />
Nijmegen en Xanten. 885 Interessant in dat verband zijn ook de brandsporen die bij een Romeinse<br />
oever in Woerden zijn gevonden. 886<br />
Bij de door het AAC opgegraven geul is tot slot over de oever nog een laag klei (D3) afgezet die<br />
de hoogte <strong>van</strong> de natuurlijke richel met minimaal een of twee decimeter verhoogde. 887 Het is een<br />
voortzetting <strong>van</strong> de vorige mariene lagen, en is afgezet nadat de beakkering was gestopt. <strong>De</strong><br />
opgravers <strong>van</strong> het AAC constateren dat de Romeinen bij de bouw <strong>van</strong> de insteekhaven langs deze<br />
oever geen dichte kade hebben geplaatst. Er is alleen een steiger gebouwd waar het water vrij onder<br />
door kon stromen. 888 Mogelijk was dat noodzakelijk omdat langs de tegenoverliggende westelijke<br />
oever waarschijnlijk wel een dichte oeverbeschoeiing nodig was om de in hoofdstuk 5 besproken<br />
nieuwe hoofdweg (decumanus maximus) tegen afkalving te beschermen. Zo’n afdamming kon in een<br />
toch al relatief nauwe geul het water bij vloed extra opstuwen. Dat verklaart mogelijk dat in de door het<br />
AAC opgegraven kleilaag op de oostelijke oever geen bodemvorming kon ontstaan, hoewel deze<br />
hoger lag dan het voorheen droge loopniveau <strong>van</strong> laag D2. Op de invloed <strong>van</strong> stromend water wijzen<br />
volgens de onderzoekers <strong>van</strong> het AAC in laag D3 wadslakjes en hun passagesporen. Het type<br />
ijzer(hydr)oxide dat hier langs de wortelgangen is neergeslagen, duidt eveneens op een ongerijpt<br />
sediment. 889<br />
Aan de bovenzijde is de vorm <strong>van</strong> de voor hoog opgeslibde oevers karakteristieke natuurlijke<br />
richel bewaard. <strong>De</strong> maximaal bewaard gebleven hoogte daar<strong>van</strong> is iets minder dan een halve meter<br />
beneden NAP. Maar gezien de bovenliggende geroerde grond kan hier<strong>van</strong> een stuk zijn afgegraven,<br />
zodat de top nog wat hoger gelegen kan hebben. Achter de een paar meter brede richel lijkt het<br />
oppervlak <strong>van</strong> de kleilaag ongeveer een decimeter lager te liggen, de gebruikelijke komvorming, maar<br />
ook daar kan een stuk zijn vergraven. Zoals aangegeven is laag D3 waarschijnlijk ook in 1987 in de<br />
tweede werkput <strong>van</strong> Hallewas op de oostelijke oever aangetroffen. Hierboven is aangegeven dat door<br />
Bogaers in 1966 en Van Giffen en Holwerda in 1911 en 1915 op dit niveau ook een kleiachtige laag is<br />
gevonden. Met de beperkte gegevens valt niet uit te sluiten dat het hier (deels) ook om kleilaag D3<br />
gaat. Maar het is dan zeer vreemd dat daar<strong>van</strong> geen resten zijn gevonden in het door BAAC dichter<br />
bij de Vliet opgegraven terrein. Het ontbreken <strong>van</strong> die kleilaag daar valt goed te verklaren indien een<br />
lage wal <strong>van</strong> de eerste <strong>stad</strong>sgrens <strong>van</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> op dat deel <strong>van</strong> het terrein een overspoeling<br />
heeft tegengehouden. Gezien de door Bogaers genoemde “klei met zand brokjes” is het<br />
aannemelijker dat het niet om mariene klei gaat maar om de Romeinse bewoningslaag C die uit<br />
zandige klei bestond.<br />
<strong>De</strong> door het AAC opgegraven mariene kleilaag kan achter de open steiger over een langere<br />
periode geleidelijk zijn gevormd. Maar er kunnen ook bijzondere gebeurtenissen een bijdrage hebben<br />
geleverd. Te denken valt bijvoorbeeld aan de Antonijnse wateroverlast die mogelijk rond 160 na Chr.<br />
aanleiding was voor de aanleg <strong>van</strong> een duiker in de Voorburgse gracht. 890 In dezelfde periode is de<br />
kade <strong>van</strong> de haven <strong>van</strong> Xanten een aantal malen overspoeld en kort erop buiten gebruik geraakt. 891 In<br />
het begin <strong>van</strong> hoofdstuk 6 wordt opgemerkt dat juist rond 160 na Chr. herstelwerkzaamheden aan de<br />
Voorburgse haven werden uitgevoerd. Maar bij <strong>De</strong> Meern is in deze periode geen wateroverlast<br />
waargenomen zodat het om een regionale overlast zou gaan, bijvoorbeeld via de brede monding <strong>van</strong><br />
de Maas. 892 Er andere mogelijkheid is de Severiaanse wateroverlast die aan het eind <strong>van</strong> de 2 e eeuw<br />
883<br />
Van Helmond 2008,29 met enige twijfel over einddatering <strong>van</strong> het monster (VFH00070; vondstnummer 368); Driessen<br />
2009a,59.<br />
884<br />
Rieche en Heimberg 1998,69 (Xanten).<br />
885<br />
Van Enckevort e.a. 2000a,72 en Van Enckevort en Thijssen 2000b,104 (Nijmegen); Bridger 1984b,18 en Zieling 1999,25<br />
(Xanten).<br />
886<br />
Bogaers en Haalebos 1983,305.<br />
887<br />
Laag S2025, zie profiel 7 in werkput 2 (Van Dinter 2009,32 fig. 3.2.).<br />
888<br />
Koot 2009,37-38 en afb. 6.<br />
889<br />
Van Dinter 2009,32.<br />
890<br />
Zie slot hoofdstuk 15 over een mogelijk verband met de aanleg <strong>van</strong> een duiker bij de latere Heliniumpoort. <strong>De</strong> datering <strong>van</strong><br />
het gedraaide Romeinse aardewerk uit de onderliggende laag S2091 kan hier mogelijk uitsluitsel over geven.<br />
891<br />
Heimberg en Rieche 1998,63-64.<br />
892 Van Dinter en Graafstal 2007,28 (<strong>De</strong> Meern).<br />
132