02.05.2013 Views

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

steken moet uit documenten <strong>van</strong> bijna een eeuw of ouder gereconstrueerd worden wat er destijds is<br />

opgraven. Dat vormt de basis voor nieuwe interpretaties. Bij gebrek aan een spade komen er geen<br />

nieuwe feiten boven tafel. Maar wel worden (<strong>vergeten</strong>) feiten in een nieuw daglicht geplaatst. In de<br />

huidige archeologie is er normaal gesproken weinig tot géén financiële ruimte voor dergelijk onderzoek.<br />

Maar de in Voorburg uitgevoerde opgravingen behoren tot de belangrijkste <strong>van</strong> Romeins Nederland en<br />

zijn internationaal <strong>van</strong> grote waarde. <strong>De</strong> oude gegevens op deze manier publiek maken is <strong>van</strong> wezenlijk<br />

belang.<br />

<strong>De</strong> ‘antiquarische archeologie’ staat methodologisch in Nederland en internationaal nog in de<br />

kinderschoenen. Het is onderdeel <strong>van</strong> wat de ‘secundaire archeologie’ genoemd zou kunnen worden: het<br />

interpreteren en publiceren <strong>van</strong> opgravingen die niet door de auteur of directe medewerkers zelf zijn<br />

uitgevoerd. Bij de ‘antiquarische tak’ gaat het dan om meer dan driekwart eeuw oude opgravingen<br />

waar<strong>van</strong> de opgravers overleden zijn en dus niet meer persoonlijk geraadpleegd kunnen worden. Het<br />

onderzoek naar Romeins Voorburg illustreert wat er met beperkte middelen mogelijk is. <strong>De</strong> auteur hoopt<br />

dat later met een tweede voorbeeld te kunnen illustreren. 23<br />

In de toekomst zal het belang <strong>van</strong> dergelijk onderzoek alleen maar toenemen. Terwijl onderzoekers<br />

op het moment vaak nog kunnen teruggrijpen op eigen nieuwe opgravingen, zal met het verdwijnen <strong>van</strong><br />

het bodemarchief steeds meer met oud opgravingsmateriaal gewerkt moeten worden. In tegenstelling tot<br />

het natuurlijk milieu heeft het bodemarchief geen vermogen tot regeneratie. 24 Als gevolg <strong>van</strong> de<br />

voortschrijdende uitputting <strong>van</strong> het bodemmateriaal zal de ‘secundaire archeologie’ noodgedwongen<br />

terrein winnen op de ‘primaire archeologie’ en uiteindelijk zo het vak archeologie transformeren.<br />

Problemen die bij het beoefenen <strong>van</strong> de secundaire archeologie naar boven komen bij het uitwerken <strong>van</strong><br />

oude gegevens, kunnen tot een advies leiden voor de wijze waarop nieuwe opgravingen worden<br />

gedocumenteerd. Belangrijk aanknopingspunt bij dit documenteren is het Verdrag <strong>van</strong> Malta. Dat schrijft<br />

voor dat over afgesloten opgravingen binnen een bepaalde tijd wordt gerapporteerd. Daarbij is een goede<br />

kwaliteit <strong>van</strong> de rapportage uiteraard cruciaal. 25<br />

In het kader <strong>van</strong> de primaire archeologie is er al volop aandacht voor bescherming en beheer <strong>van</strong> het<br />

slinkende bodemarchief. Maar er zal in het kader <strong>van</strong> de secundaire archeologie ook volop aandacht<br />

moeten zijn voor bescherming en beheer <strong>van</strong> het groeiende opgravingsarchief. En in Voorburg is zelfs al<br />

tijdens recente opgravingen aandacht besteed aan sporen <strong>van</strong> de oude opgraving <strong>van</strong> Reuvens, een<br />

nieuw verschijnsel dat steeds vaker zal voorkomen. Voor de secundaire archeologie is de geschiedenis<br />

<strong>van</strong> de archeologie een belangrijk aandachtsgebied. Dat biedt immers een historische context voor de<br />

onderzochte opgraving en helpt deze te interpreteren. Met betrekking tot dat specifieke onderdeel heeft<br />

Voorburg ook het een en ander te bieden.<br />

<strong>De</strong> geschiedenis <strong>van</strong> de archeologie<br />

Methodologisch is het onderzoek naar Romeins Voorburg zeer rele<strong>van</strong>t voor de geschiedenis <strong>van</strong> de<br />

archeologie, ook internationaal gezien. Kennis <strong>van</strong> die geschiedenis levert bruikbare inzichten op. Zo blijkt<br />

herhaaldelijk dat wetenschappelijke ontdekkingen al zijn gedaan lang voordat ze breed bekend worden.<br />

Zeer aansprekend is het voorbeeld <strong>van</strong> Reuvens, de eerste opgraver in Voorburg, die in het begin <strong>van</strong> de<br />

19 e eeuw opgravingstechnieken toepaste die pas veel later gemeengoed zouden worden. Evenzo zat<br />

By<strong>van</strong>ck al in 1918 zeer dichtbij een juiste interpretatie <strong>van</strong> de Voorburgse sporen, maar dat inzicht bleef<br />

lang onbekend omdat de main stream onder leiding <strong>van</strong> de gezaghebbende opgraver Holwerda het heel<br />

anders zag. En ook het in deze studie beschreven onderzoek heeft decennia nodig gehad om serieus tot<br />

de literatuurlijsten door te dringen. Het aardige aan de Voorburgse opgravingsgescheidenis is bovendien<br />

dat het een beeld geeft <strong>van</strong>af het ontstaan <strong>van</strong> de archeologie als echte wetenschap. <strong>De</strong> leiders <strong>van</strong> de<br />

twee grootste campagnes pasten respectievelijk aan het begin <strong>van</strong> de 19e en het begin <strong>van</strong> de 20e eeuw<br />

in Voorburg de destijds modernste methoden <strong>van</strong> de wetenschap toe. Reuvens was daarbij als eerste<br />

hoogleraar in de archeologie zijn tijd zelfs internationaal ver vooruit. Hij gebruikte in de jaren 1827 – 1834<br />

in Voorburg technieken die in binnen- en buitenland pas veel later gemeengoed zouden worden.<br />

Voorbeelden zijn het uitvoeren <strong>van</strong> hoogtemetingen, het nemen <strong>van</strong> monsters en het uitvoerig weergeven<br />

<strong>van</strong> grondsporen en profielen. 26 <strong>De</strong> nog jonge Holwerda sprak in 1907 vol waardering over Reuvens als<br />

“een baanbreker” die “in ons land een opgravingstechniek begon te ontwikkelen … die eigenlijk eerst in<br />

onze dagen tot haar kracht is gekomen”. Daarmee had de vaderlandse archeologie “als Reuvens ware<br />

blijven leven, vooraan kunnen gaan”. 27 Maar ook Holwerda was in Voorburg een pionier met een nieuwe<br />

23 <strong>De</strong> auteur heeft een publicatie in voorbereiding over een tweede ‘antiquarisch archeologisch’ onderwerp (de Brittenburg) met<br />

eveneens interessante resultaten.<br />

24 Eickhoff 2005,19.<br />

25 Scheerhout 2003,23.<br />

26 Buijtendorp 2007b,60-61.<br />

27 Holwerda 1907a,18.<br />

20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!