02.05.2013 Views

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

aan de kant <strong>van</strong> de Vliet. Het verlengde <strong>van</strong> de lijn kruist de sleuf <strong>van</strong> Holwerda (afb. 2.1) op circa<br />

honderd meter <strong>van</strong> de Vliet. Iets westelijker constateert <strong>De</strong> Jager dat de Gantellaag zichtbaar werd ten<br />

zuiden <strong>van</strong> boring 107 (circa 120 meter <strong>van</strong> de Vliet) en boring 74 (circa 115 meter <strong>van</strong> de Vliet). 806<br />

Dat betekent dat de Gantellaag tussen de westelijke en oostelijke geul tot ruim honderd meter uit de<br />

Vliet was afgezet. Hierboven is aangegeven dat de strandwal hier over honderd meter breedte vrij vlak<br />

is met de top op ongeveer 1,8 meter beneden NAP. Zoals onder meer goed zichtbaar is in het profiel<br />

<strong>van</strong> Bogaers (afb. 2.8), loopt de strandwal daarna vrij steil op tot circa 1,2 meter beneden NAP, in de<br />

buurt <strong>van</strong> het hoge opslibbingniveau <strong>van</strong> de Gantellaag. Mogelijk dat bij het in honderden jaren<br />

aanslibben <strong>van</strong> deze Gantellaag deze steile flank is ontstaan. Daarboven is de helling met gemiddeld<br />

1,2 procent aanzienlijk minder steil.<br />

In de profielen <strong>van</strong> Van Giffen zijn ten minste twee fasen zichtbaar waarin de Gantellaag lijkt te<br />

zijn opgebouwd, met een rustfase ertussen. Dat lijkt zichtbaar in zijn boorprofiel 7, dat is bij het deel<br />

<strong>van</strong> de westelijke geul dat later door BAAC opgegraven zou worden (afb. 2.4). Daar ligt de top <strong>van</strong> de<br />

strandwal op circa 1,8 meter beneden NAP en is in eerste instantie tot circa anderhalve meter<br />

beneden NAP het eerste pakket <strong>van</strong> de Gantellaag afgezet. Bij die gelegenheid is in het oosten <strong>van</strong><br />

het profiel de oergeul met klei gevuld, maar is de kleilaag aan de randen nog vrij dun. Vervolgens is bij<br />

de oergeul op deze klei een laagje zand terecht gekomen. Verder is in het westen <strong>van</strong> het profiel<br />

zichtbaar dat daar in het eerste kleipakket tot ongeveer 1,4 meter beneden NAP de voorganger <strong>van</strong><br />

de westelijke geul in de klei is ingesleten. Er kon zich vervolgens in een periode <strong>van</strong> rust in deze geul<br />

een één tot twee decimeter dikke laag klei met vivianiet worden gevormd. Dat gebeurde voordat het<br />

geheel werd bedekt met een nieuw pakket klei waar<strong>van</strong> de top op ongeveer 1,2 meter beneden NAP<br />

ligt. Dit nieuwe pakket klei dekte ook het zandlaagje bij de oergeul af. <strong>De</strong>ze twee fasen kunnen met de<br />

deellagen E1 en E2 worden aangeduid (Tabel 2.1).<br />

In het noordelijkste dwarsprofiel <strong>van</strong> Van Giffen, circa zeventig meter noordelijker (profiel 5), lag<br />

de top <strong>van</strong> het zand op ongeveer 1,3 meter beneden NAP. Dat was net te hoog voor de eerste<br />

kleilaag E1. Daarom is in dat profiel alleen kleilaag E2 zichtbaar, enwel als een dunne laag. In<br />

dwarsprofiel 6 <strong>van</strong> <strong>van</strong> Giffen vijftien meter zuidelijker, verschijnt laag E1 als een dun kleilaagje op de<br />

lagere delen <strong>van</strong> de strandwal. In het lengteprofiel vlak langs de <strong>stad</strong>smuur is de onderste laag E1<br />

zichtbaar tot circa 1,5 meter beneden NAP en in de legenda omschreven als “blauwe klei met<br />

plantenresten (biezen, kool etc.)”. Daarboven is tot circa 1,2 meter beneden NAP de laag “blauwe klei”<br />

zichtbaar die tot veertig meter in het profiel nog een paar decimeter hoger lijkt uit te komen, een beeld<br />

dat terugkomt in het profiel <strong>van</strong> Bogaers (afb. 2.8).<br />

Van Giffen stelde dat het grondwater gezien ijzersporen dicht bij de Vliet hooguit een paar decimeter<br />

lager dan 1,2 meter beneden NAP gestaan moest hebben. 807 Dat betekent dat kleilaag E1 bijna<br />

voortdurend onder water stond. Dat verklaart dat in deze laag plantenresten zijn geconserveerd.<br />

Volledig in lijn hiermee concluderen de opgravers <strong>van</strong> BAAC dat een reductie/oxidatiegrens in de<br />

bovenste twee decimeter <strong>van</strong> de genoemde kleilaag op een Romeins grondwaterstand tussen de 1,2<br />

en 1,4 meter beneden NAP duidt (het niveau <strong>van</strong> laag E2). <strong>De</strong>ze sporen waren na de afzetting (postdepositioneel)<br />

ontstaan als gevolg <strong>van</strong> de schommelende grondwaterstand. 808 In het profiel <strong>van</strong><br />

Bogaers lijkt zichtbaar dat de Romeinen bij dit deel <strong>van</strong> het terrein inderdaad met zo’n waterstand<br />

rekening hielden. Zowel een smalle wandgreppel als een anderhalf meter brede greppel zijn tot<br />

ongeveer 1,2 meter beneden NAP ingegraven, dat is net boven het hoogste grondwaterniveau (afb.<br />

2.8). Van Giffen concludeerde terecht dat de Gantellaag (E1 en E2) is “gevormd in vóór-Romeinschen<br />

tijd”. 809<br />

Aan de top <strong>van</strong> kleilaag E begon in de late IJzertijd vaste grond te ontstaan, met de eerste<br />

bodemvorming en bijbehorende rijping <strong>van</strong> de klei. Van Giffen concludeerde dat “de kleilaag<br />

langzamerhand tot boven den waterstand aanslibde en droog begon te liggen, slechts hier en daar bleef<br />

zij meer moerassig”. 810 In een detailanalyse <strong>van</strong> het profiel <strong>van</strong> de zuidelijke putwand <strong>van</strong> BAAC<br />

(profielkolom 1) werden ook aanwijzingen gevonden voor een periode zonder grootschalige<br />

overspoelingen: in de top <strong>van</strong> kleilaag E bevond zich een enkele millimeters dikke laklaag die aangeeft<br />

dat na de vorming <strong>van</strong> de kleilaag een rustigere periode is gevolgd zonder afzetting <strong>van</strong> klei. 811<br />

In de late IJzertijd, <strong>van</strong>af 200 voor Chr., was de invloed <strong>van</strong> de zee in de monding <strong>van</strong> de Maas<br />

afgenomen en viel de tot die tijd afgezette hoger gelegen klei op de strandwal droog. Aangenomen<br />

806 <strong>De</strong> Jager 2001a.<br />

807 Van Giffen en Martin 1912b,14.<br />

808 Bink en Franzen 2009,46, 64, 67, 71 en 443; er zou een onderscheid gemaakt kunnen worden tussen laag E1 en E2, maar<br />

dat blijft hier achterwegen om verwarring te voorkomen met de detailering bij BAAC die op dit punt afwijkt en beide lagen als E1<br />

beschrijft.<br />

809 Van Giffen en Martin 1912b,13.<br />

810 Van Giffen en Martin 1912b,14.<br />

811 Bink en Franzen 2009,72-73 en afb. 4.3.<br />

122

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!