02.05.2013 Views

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Corbulo. 1047 Zeker is in ieder geval dat Corbulo zich terugtrok en de Rijn tot noordelijke grens maakte,<br />

versterkt met een reeks forten (castella). Hij vestigde zijn aandacht nu op het achterliggende<br />

Cananefaatse gebied. In die fase liet hij de kunstmatige verbinding aanleggen tussen de Rijn en<br />

Maas, het Kanaal <strong>van</strong> Corbulo (fossa Corbulonis) dat ook langs Voorburg voerde. In hoofdstuk 17<br />

wordt bij de reconstructie <strong>van</strong> de regionale infrastructuur aangegeven dat Dio Cassius met 31<br />

kilometer de totale lengte <strong>van</strong> het Kanaal accuraat aangaf. <strong>De</strong> Romeinse nederzetting bij Voorburg lag<br />

ongeveer halverwege het kanaal.<br />

Tacitus schrijft hierover dat “opdat zijn krijgsmacht niet zou verslappen door nietsdoen” Corbulo<br />

zijn soldaten “tussen Maas en Rijn een kanaal liet graven over een afstand <strong>van</strong> 23 mijl, waarmee men de<br />

risico's <strong>van</strong> de Oceaan zou kunnen omzeilen”. Dio Cassius beschreef het nog wat uitvoeriger. Bij<br />

terugkomst <strong>van</strong> zijn triomftocht “liet hij de gehele streek tussen Rijn en Maas doorgraven, ongeveer 170<br />

<strong>stad</strong>iën, opdat de rivieren niet meer bij vloed <strong>van</strong> de Oceaan, terugstromend buiten hare oevers zouden<br />

treden. 1048 Die laatste opmerking suggereert dat de “risico’s <strong>van</strong> de Oceaan” op wateroverlast betrekking<br />

hadden en niet op bijvoorbeeld het gevaar <strong>van</strong> piraten. Het bood ook een oplossing voor de niet<br />

zeewaardige rivierschepen die zo toch <strong>van</strong> het mondingsgebied <strong>van</strong> de Rijn naar dat <strong>van</strong> de Maas<br />

konden varen, en andersom. Beide bronnen baseren zich mogelijk op Plinius die in deze periode in het<br />

leger <strong>van</strong> Corbulo had gediend.<br />

<strong>De</strong> aanleg <strong>van</strong> zo’n kanaal was vrij bijzonder en trok daarom de aandacht <strong>van</strong> de klassieke auteurs.<br />

<strong>De</strong> archeologisch vastgestelde aanleg <strong>van</strong> een grensverdediging met forten was minder spectaculair en<br />

bleef in de geschiedwerken dan ook onvermeld. Evenzo is het aannemelijk dat een eventuele instelling bij<br />

de Cananefaten <strong>van</strong> “een senaat, magistraten en wetten” onvermeld bleef omdat dit evenmin iets<br />

bijzonders was. Bij de Friezen wordt het alleen expliciet genoemd om aan te geven dat Corbulo al ver<br />

gevorderd was met zijn uitvoering op het moment dat hij werd teruggefloten. Omdat Corbulo met de<br />

instelling <strong>van</strong> een politiek bestuur bij de Friezen snel was begonnen, is het goed mogelijk dat hij hetzelfde<br />

deed bij de Cananefaten, temeer omdat hij waarschijnlijk in een periode <strong>van</strong> minimaal drie jaar in het<br />

gebied aanwezig was. Daarbij waren de “senaat en magistraten” doorgaans gevestigd in een centrale<br />

plaats. Zoals eerder aangegeven werd in veroverd gebied bij voorkeur tevens een marktplaats ingericht,<br />

waar mogelijk in combinatie met een administratief/ bestuurlijke functie.<br />

Dat in 47-50 na Chr. of kort daarop een centrale plaats in het Cananefaatse gebied is aangelegd, zou<br />

uitstekend passen bij de speciale aandacht die keizer Claudius (41 – 54 na Chr.) in dat opzicht aan het<br />

Noordwesten gaf. 1049 Er was in deze fase duidelijk sprake <strong>van</strong> een ‘Claudische impuls’. Claudius liet in<br />

Romeins Germanië wegen aanleggen en stimuleerde de stedenbouw. Zo werd Keulen in 50 na Chr.<br />

colonia, juridisch de hoogste stedelijke status. Keulen werd hernoemd naar Agrippina, de vierde<br />

echtgenote <strong>van</strong> keizer Claudius met wie hij in 48 na Chr. was getrouwd. In Xanten, Nijmegen, Bavay en<br />

Tongeren verschenen rond die tijd ook nieuwe gebouwen en in Elst, ten noorden <strong>van</strong> Nijmegen, verrees<br />

in deze periode een grote tempel. 1050 En in Heerlen is een monumentale inscriptie <strong>van</strong> Claudius<br />

opgegraven. 1051 Aan de overzijde <strong>van</strong> de Noordzee, ongeveer recht tegenover het Cananefaatse gebied,<br />

werd in 49 na Chr. bij Colchester een veteranenkolonie gevestigd. En dichterbij verscheen rond deze tijd<br />

bij Valkenburg aan den Rijn een depot met graanschuren en een staatshotel, het Romeinse Praetorium<br />

Agrippinae. 1052<br />

Een centrale plaats in Cananefaats gebied zal kleiner zijn geweest dan die in Nijmegen waar naar<br />

schatting zo’n duizend mensen woonden. <strong>De</strong> Cananefaten waren volgens Tacitus immers in aantal<br />

kleiner dan de Bataven, wat past bij het kleinere grondgebied. 1053 <strong>De</strong> hoeveelheid geleverde troepen<br />

strookt hiermee: naar wordt aangenomen zo’n duizend bij de Cananefaten tegen zo’n vijfduizend (of<br />

iets minder) bij de Bataven. 1054 <strong>De</strong> nabijgelegen garnizoenen waren navenant kleiner in om<strong>van</strong>g, en<br />

dat geldt daarmee ook voor de militaire koopkracht die voor de eerste stedelijke nederzettingen zeer<br />

belangrijk was. Naar evenredigheid zou dat kunnen betekenen dat de eerste centrale plaats in het<br />

Cananefaatse gebied hooguit een paar honderd inwoners heeft geteld, wat zelfs naar Romeinse<br />

maatstaven nauwelijks een <strong>stad</strong> viel te noemen.<br />

1047<br />

Tacitus, Annales XI,20; Van Es 1981,35-36; Willems 1986,390.<br />

1048<br />

Tacitus, Annales XI,20; Dio Cassius, Historia Romana X,30,6; vertaling in Hettema 1938,152.<br />

1049<br />

Zie onder andere Bloemers 1978,78; Willems 1986,399-400.<br />

1050<br />

Bechert en Willems 1997,9-10 over wegen; Leih 2000,17 en 25; Boelicke, Leih en Zieling 2000,71 (Xanten); Vanderhoeven<br />

1996,213, Vanderhoeven 2000,164,168,171,174 en <strong>De</strong>rks 1998,70 (Tongeren); Van Enckevort e.a. 2000a,40; Van Enckevort<br />

en Thijssen 2000b,95 (Nijmegen),95; Willems 1986,399 en Bloemers 1990,83 (algemeen); Bogaers 1955,184 en 191-193 en<br />

Enckervort en Thijssen 2005b,29 (Elst).<br />

1051<br />

Twee fragmenten in thermenmuseum Heerlen.<br />

1052<br />

Van Giffen 1944,174 acht het niet waarschijnlijk dat het de in 33 na Chr. overleden Agripina de Oudere betrof.<br />

1053<br />

Tacitus, Historiae IV,15.<br />

1054<br />

Bij Cananefaten volgens Bloemers een ruitereenheid (ala) en hoogst waarschijnlijk ook een infanterie-eenheid, op volle<br />

sterkte 2 x 480 man (Bloemers 1978,104 en 115); Willems 1986, 390, 395 noot 117 over Bataven; Roymans 1998,21-25 oppert<br />

dat het Bataafse aantal inclusief Cananefaten en andere cliëntgroepen is.<br />

154

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!