Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
aanzien <strong>van</strong> omgespitte grond” in de vorm <strong>van</strong> spadesteken die hij tekende (afb. 1.13). Hij<br />
realiseerde zich dat in de bronnen genoemde afgravingen zoals die uit 1628 hun sporen zo<br />
hadden achtergelaten. 424 Ook was het hem duidelijk dat grond postdepositioneel kon verkleuren<br />
door de aanraking met bijvoorbeeld bepaalde steensoorten. 425<br />
4. Registeren spoornummers: Reuvens gaf de belangrijkste sporen nummers zodat hij ernaar kon<br />
verwijzen. Zo was de grote waterput bij hem spoor I.16 en het vrouwenskelet spoor III.35.<br />
5. Werken sleuven en putten: Reuvens had “verschillende wijzen <strong>van</strong> graven beproefd”. 426 In<br />
tegenstelling tot de schatgraver die lukraak kuilen groef, verkende Reuvens het terrein met<br />
zoeksleuven, om vervolgens op de goede plaats in een “put” een kompleet vlak bloot te leggen. In<br />
1966 trof Bogaers in een opgravingsleuf restanten <strong>van</strong> de proefputten aan (afb.2.8). Op de<br />
profieltekening zijn de “dammetjes uitgespaard bij sleufaanleg Reuvens” goed herkenbaar. <strong>De</strong><br />
dammetjes staan hart op hart vijf Rijnlandse voet (157,4 centimeter) uit elkaar en zijn ongeveer<br />
een voet breed. In drie gevallen is uiteindelijk een dubbele sleufbreedte aangehouden. <strong>De</strong> bodem<br />
<strong>van</strong> zijn sleuven lag meestal op ongeveer 0,6 meter beneden NAP, maar op interessante plekken<br />
groef hij een paar decimeter dieper tot op het zand, zo blijkt uit het profiel <strong>van</strong> Bogaers. 427<br />
6. Maken <strong>van</strong> profielen: hij achtte het “noodzakelijk dikwijls eene schoonen kant te doen<br />
afsteken”. 428 Daarbij vermeldt hij het “gebruik <strong>van</strong> bezem en mes om schone kanten te steken”,<br />
dus de moderne techniek om met ‘schaven’ het profiel duidelijker leesbaar te maken. 429 Zo’n<br />
profiel biedt extra informatie door “als het ware eene bouwkundige opstandteekening <strong>van</strong> de<br />
massa te bekomen”. Reuvens tekende verschillende profielen (veelal circa schaal 1 : 40), waarbij<br />
hij in het dagboek soms ook de dikte <strong>van</strong> de lagen noteerde (afb. 1.8 en 12.1).<br />
7. Beschermen <strong>van</strong> de sporen: Reuvens beschermde de waterputten met een houten bekisting<br />
tegen instorten. En hij bedekte ter voorkoming <strong>van</strong> onder meer vorstschade de fundamenten met<br />
“stroobossen en aarde”. 430 Opmerkelijk is dat hij sommige delen <strong>van</strong> de opgraving zelfs met een<br />
eenvoudige overkapping beschermde: “met roeven [= hutjes] of met geheele lootsen”. Onder de<br />
gereedschappen noemt hij ook het gebruik <strong>van</strong> tenten. Op zijn tekeningen <strong>van</strong> het terrein lijken<br />
een aantal overkappingen zichtbaar over onder meer de grote waterput. Bij het opgraven <strong>van</strong><br />
waterputten werkte hij al “met een pomp” of “tonmolen” om de opgravingsput droog te houden. 431<br />
Het betrof een schroefconstructie die met een voortdurende draaibeweging water omhoog haalde<br />
(schroef <strong>van</strong> Archimedes). Dat was met de hoge grondwaterstand een nuttige tip. Nog aan het<br />
eind <strong>van</strong> de 20 e eeuw zou bij kleine proefopgravingen <strong>van</strong> de ROB in 1987 en 1992 de<br />
waarneming sterk beperkt worden omdat hiervoor geen voorzieningen waren getroffen.<br />
8. Skelet inclusief grond bergen (inkisten). Het juli 1828 opgegraven skelet werd inclusief grond<br />
geborgen: “Om het skelet in zijne natuurlijke ligging te beware, werd op grootere diepte dan het<br />
gelegen konde zijn, eene plank er onder geschoven, en deze met de bovenliggende aarde<br />
uitgegraven”. Ook werd een afgietsel in gips gemaakt waardoor “de oorspronkelijke ligging der<br />
beenderen” nog bekend is (afb.1.11). 432<br />
9. Efficiënt en doelgericht werken: het door goedkope krachten laten afgraven <strong>van</strong> de teellaag<br />
zodat de eigen “manschappen” zich op “den ondergrond” kunnen richten. Verder werd de stort<br />
<strong>van</strong> weggegraven grond onderzocht op vondsten die door de gravers over het hoofd waren<br />
gezien. Het echte werk moest gebeuren door “de meest bevattelijke en voorzigtigste arbeiders”. 433<br />
10. Goede veldtekeningen: Reuvens liet veldtekeningen en een overzichtskaart maken met<br />
ongeveer schaal 1: 140 (afb. 1.10). Voor metingen werd onder meer de nauwkeurige<br />
424 Reuvens Dagboek I,165 en Dagboek II,70.<br />
425 Reuvens Dagboek II,231 en 249.<br />
426 Reuvens Dagboek II,215.<br />
427 Op het in het archief <strong>van</strong> het RCE bewaarde profiel <strong>van</strong> Bogaers (“tekening 1”) staat op de nullijn <strong>van</strong> het NAP niveau “m 0,6<br />
m + NAP”, wat niet verwijst naar het niveau <strong>van</strong> de lijn maar het niveau <strong>van</strong> het hogere m(aaiveld).<br />
428 Reuvens Dagboek II,233.<br />
429 Reuvens Dagboek I,231.<br />
430 Reuvens Dagboek II,231.<br />
431 Reuvens Dagboek II,235 en 315.<br />
432 Van <strong>De</strong>r Hoeven 1860a,67-68.<br />
433 Reuvens Dagboek I,97.<br />
73