02.05.2013 Views

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

zich erboven een laag die is geïnterpreteerd als Romeins ophogingspakket met onder meer verbrand<br />

leem en bouwpuin. Het zou dus kunnen gaan om een stenen kade of oeverversterking, maar ook valt een<br />

andere fase <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>smuur niet geheel uit te sluiten. Het onderzoek <strong>van</strong> 2009 zet overigens aan tot<br />

voorzichtigheid omdat ook sporen ontdekt lijken te zijn <strong>van</strong> een vrij recente beerput en koetshuis. Het door<br />

<strong>De</strong> Jager aangeboorde stuk puin hoeft dus niet <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>smuur afkomstig te zijn.<br />

<strong>De</strong> ophogingslaag<br />

Het lager gelegen terrein aan de kant <strong>van</strong> de Vliet is in verschillende fasen beter bewoonbaar<br />

gemaakt door gaten te vullen en stukken grond op te hogen. Bij de opgraving <strong>van</strong> BAAC in 2005 is<br />

vastgesteld dat al in de periode 120-150 na Chr. de westelijke geul (gedeeltelijk) was opgevuld tot aan<br />

een geplaatste houten beschoeiing, en al snel volledig werd gedempt. In de periode 165-170 is ook<br />

een aantal kuilen en greppels opgevuld waarna het terrein tussen 180 – 185 na Chr. nogmaals is<br />

opgehoogd en geëgaliseerd. Dat verklaart mede de grote hoeveelheid schervenmateriaal die al door<br />

Holwerda op dit deel <strong>van</strong> het terrein is geborgen. 1925 In hoofdstuk 2 is bij de reconstructie <strong>van</strong> het<br />

loopniveau aangegeven dat na de ophoging het Romeinse maaiveld hier ongeveer op NAP-niveau<br />

lag.<br />

Voorbeelden uit onder meer Xanten laten zien dat dergelijke nabij het water gelegen terreinen door<br />

de Romeinen wel vaker werden opgehoogd. In verschillende <strong>van</strong> de langs de Vliet gelegen Voorburgse<br />

insulae is Romeins puin aangetroffen dat met zo’n ophoging te maken kan hebben. Holwerda groef in<br />

1911 voor het eerst in het zuiden in de buurt <strong>van</strong> het Kanaal <strong>van</strong> Corbulo. Daar vond hij “honderden<br />

kilo’s fragmenten” <strong>van</strong> aardewerk. Het waren “bijna uitsluitend scherven uit de latere periode” zo viel<br />

hem op: “ruwwandige met hartvormige profielen, late 2 e eeuwsche kruikhalzen, late terra sigillata<br />

enz.”. Daarbij was ook duidelijk dat tussen deze grote hoeveelheden “de vroegere fragmenten, met<br />

name de Germaansche scherven, hier zo goed als ontbreken”. 1926 Volgens Holwerda was pas in “na-<br />

Romeinschen tijd” de “met scherven en kultuurresten gemengde grond” aangebracht. 1927 Maar Van Giffen<br />

constateerde dat al tijdens de Romeinse periode op de kleilaag afval was gestort, waaronder botten. Hij<br />

leidde het storten <strong>van</strong> afval af uit het feit dat zich op de kleilaag vivianiet bevindt: “Het voorkomen <strong>van</strong><br />

vivianiet is daar ter plaatse te verklaren, omdat phospor-ijzer-verbindingen – welke zich altijd vormen waar<br />

ijzer (overal aanwezig) met phosphaten (hier aan te nemen door ’t voorkomen <strong>van</strong> afval (=beenderen) in<br />

den bagger) samentreft – onder reduceerende omstandigheden (verrottend riet) overgaan in vivianiet”. 1928<br />

<strong>De</strong> door BAAC waargenomen ophoging kan onderdeel zijn geweest <strong>van</strong> een grondverbetering die<br />

langs een groter deel <strong>van</strong> de waterkant is uitgevoerd. Zo’n vijftig meter ten oosten <strong>van</strong> de insteekhaven<br />

kwam in 1985 in een klein proefputje in de volkstuinen op ruim twintig meter <strong>van</strong> de Vliet ook een<br />

opvallend grote hoeveelheid scherven tevoorschijn die daarmee deed denken aan de vondsten <strong>van</strong><br />

BAAC. 1929 En nog eens zo’n vijftig meter oostelijker bij het Diaconessenziekenhuis, even voorbij de<br />

volkstuinen, kwam in 1992 een mogelijke afvallaag tevoorschijn. 1930 <strong>De</strong> onderzoekers <strong>van</strong> BAAC<br />

concluderen dat het terrein kort na de aanleg <strong>van</strong> de Vliet in de 13 e eeuw weer intensief in gebruik is<br />

genomen. Bij de bewerking <strong>van</strong> de grond is materiaal uit de Romeinse periode opgespit en vermengd<br />

geraakt met de jongere landbouwgrond. Dit liet een 1,4 tot 1,8 meter dikke ‘zwarte laag’ achter met veel<br />

Romeins materiaal, maar ook wel wat jongere vondsten. <strong>De</strong> opgravers zien het als een voorbeeld <strong>van</strong> de<br />

‘dark earth’ die ook bekend is <strong>van</strong> andere Romeinse vindplaatsen. 1931 <strong>De</strong> opgravers <strong>van</strong> het AAC spraken<br />

tijdens de opgraving in 2007-2008 ook al <strong>van</strong> een laag ‘dark earth’ bovenop de insteekhaven vermengd<br />

met veel Romeins materiaal. Zoals besproken aan het eind <strong>van</strong> hoofdstuk 8, is deze laag hooguit laat-<br />

Romeins en waarschijnlijk post-Romeins.<br />

In het najaar <strong>van</strong> 2008 is onderzoek gedaan in de Vliet zelf. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2,<br />

maakte dat onderzoek duidelijk dat hier een oude geul lag die waarschijnlijk door de Romeinen is<br />

uitgegraven tot het kanaal <strong>van</strong> Corbulo. Ook werd duidelijk dat er langs grote delen <strong>van</strong> de oever die<br />

grensde aan de zuidelijke <strong>stad</strong>smuur, afval is gedumpt. Het gaat om een minimaal een halve meter dik<br />

pakket nederzettingsafval met veel aardewerk. Dat het materiaal weinig sporen vertoonde <strong>van</strong> erosie<br />

door water, maakt aannemelijk dat het om gestort materiaal gaat waardoor de meeste elementen snel<br />

1925<br />

Bink en Franzen 2009,32, 78, 92, 97, 104, 412, 415 en 419; ze benoemen hun ‘laag C’ als een Romeinse ophogingslaag<br />

(lengteprofielen in bijlage 1).<br />

1926<br />

Holwerda 1912b,17-18 en 27; Van Giffen en Martin 1912b,12; Holwerda 1923,22-23.<br />

1927 Holwerda 1912b,8-18 en 25-26.<br />

1928 Van Giffen en Martin 1912b,15 en 17.<br />

1929 Buijtendorp 2011 (in voorbereiding).<br />

1930 ROB dagrapport 23 maart 1992.<br />

1931 Bink en Franzen 2009,443.<br />

272

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!