Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>De</strong>ze studie vormt een drieluik over ontwikkeling, uiterlijk en betekenis <strong>van</strong> de <strong>stad</strong>. Wat betreft<br />
ontwikkeling en uiterlijk <strong>van</strong> Romeins Voorburg (deel I en II) zijn de geformuleerde hypotheses getoetst<br />
aan het beschikbare materiaal. Dat was een belangrijke basis voor de formulering <strong>van</strong> een<br />
werkhypothese omtrent de betekenis <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> (deel III). Gezien de beperkte onderzoekscapaciteit<br />
draagt dit laatste onderdeel vooral het karakter <strong>van</strong> een aantal werkhypotheses. In het laatste hoofdstuk<br />
wordt aangegeven welk soort vervolgonderzoek onder meer nodig is om deze werkhypotheses nader te<br />
toetsen. Daarbij beperken de werkhypotheses zich hoofdzakelijk tot de sociaaleconomische dimensie.<br />
Dat vormt nadrukkelijk slechts één <strong>van</strong> de invalshoeken. <strong>De</strong> geschiedenis <strong>van</strong> de archeologische<br />
wetenschap leert dat de aandacht voor een nieuwe invalshoek kan doorslaan. Zo ontstonden na de<br />
introductie <strong>van</strong> de ecologische invalshoek, modellen waarin de ecologische ontwikkeling de belangrijkste<br />
bepalende factor werd. Evenmin als dit ecologisch determinisme een goed beeld geeft, is het niet de<br />
bedoeling de sociaaleconomische ontwikkeling voorop te plaatsen. Het vormt slechts een aanvulling op<br />
de bestaande perspectieven. Het is bedoeld als een bijdrage aan een holistisch perspectief dat het<br />
onderwerp <strong>van</strong>uit verschillende invalshoeken benadert. 255<br />
Het werk kon niet beperkt blijven tot het terrein <strong>van</strong> de provinciaal-Romeinse archeologie. Ook het<br />
werk <strong>van</strong> de Mediterrane archeologie en de daarmee nauw verweven klassiek historici is in het kader <strong>van</strong><br />
<strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> hoogst rele<strong>van</strong>t. Ten behoeve <strong>van</strong> een voldoende breed perspectief is daarom verbinding<br />
gezocht met de Mediterrane archeologie, hoewel dat voor een praktische afbakening <strong>van</strong> het onderzoek<br />
niet voor de hand lag. Er viel teveel informatie voor de inductieve benadering te halen, om dat terrein<br />
ongemoeid te laten. Het onderzoeksterrein - de Romeinse <strong>stad</strong> en de relatie tot het omringende platteland<br />
in Cananefaats gebied – blijkt een interessant ‘platform’ om een brug te slaan tussen de provinciaal-<br />
Romeinse archeologie en de Mediterrane archeologie. <strong>De</strong>ze eerste vingeroefening brengt een<br />
interessante verrijking voor de provinciaal-Romeinse archeologie. En andersom heeft <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> de<br />
mediterrane archeologen ook wat te bieden, en wel de kans om in een uithoek <strong>van</strong> het Romeinse Rijk de<br />
mogelijkheid te toetsen wat de reikwijdte is <strong>van</strong> inzichten uit het Middellandse Zeegebied.<br />
<strong>De</strong> archeologie richt zich <strong>van</strong> origine op materiële overblijfselen, maar werkt nauw samen met de op<br />
schriftelijke bronnen gerichte historici. <strong>De</strong> archeologen die in Voorburg opgravingen verrichtten hadden<br />
daarover uiteenlopende meningen. Reuvens zag een vruchtbare combinatie tussen beide en citeerde<br />
Horatius: “Het ene heeft de hulp <strong>van</strong> het andere nodig en ze werken in vriendschap samen”. 256 Holwerda<br />
wees in 1910 in zijn oratie op de beperkingen <strong>van</strong> klassieke bronnen en de belangrijke aanvulling die<br />
opgravingen boden, maar bleef als klassiek geschoolde toch sterk leunen op antieke auteurs die hij in zijn<br />
eindverslag nadrukkelijk in zijn bewijsvoering aanhaalde. 257 Van Giffen legde het accent steeds meer bij<br />
de opgegraven sporen, hoewel ook hij respect bleef houden voor de klassieke auteurs. 258 Zoals Reuvens<br />
al stelde, ligt het optimum bij een goede combinatie <strong>van</strong> beide. 259 Romeinse auteurs als Caesar en<br />
Tacitus wilden met hun geschriften een boodschap overdragen, en namen het daarom niet altijd even<br />
nauw met een op feiten gestoelde beeldvorming. Bovendien konden hun bronnen onjuist zijn. 260 Maar ze<br />
zijn wel getuigen uit de Romeinse periode zelf. Hun opmerkingen zijn dus in ieder geval <strong>van</strong> nut om de<br />
onderzoeker met onverwachte invalshoeken op een nieuw spoor te zetten: de kracht <strong>van</strong> de anomalie. 261<br />
Ook zijn ze nuttig om archeologische waarnemingen te illustreren. Het zijn daarom vooral deze functies<br />
waarvoor ze in dit onderzoek zijn gebruikt.<br />
Het verloop <strong>van</strong> het onderzoek<br />
Terugkijkend op circa dertig jaar onderzoek door de auteur, laat zich een viertal fasen onderscheiden <strong>van</strong><br />
ieder zo’n zeven jaar, met afsluitend een aantal jaren <strong>van</strong> afronding <strong>van</strong> onder meer de voetnoten (afb.<br />
5). 262 In de eerste drie fasen stond ontwikkeling en het uiterlijk <strong>van</strong> de <strong>stad</strong> voorop: kernvraag was hoe de<br />
Romeinse <strong>stad</strong> zich heeft ontwikkeld en er uit heeft gezien, inclusief driedimensionale reconstructies. In<br />
de laatste fase verschoof het accent naar de betekenis voor de bewoners <strong>van</strong> <strong>stad</strong> en omringend<br />
platteland, en de betekenis voor het heden.<br />
<strong>De</strong> aan het eind <strong>van</strong> de jaren zeventig <strong>van</strong> de 20 e eeuw opgestarte eerste fase <strong>van</strong> het onderzoek<br />
was grotendeels op de <strong>stad</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong> zelf gericht. Bij gebrek aan goed vergelijkingsmateriaal in<br />
255<br />
Finley xxxx, xiii.; Renfrew en Bahn 2004,470.<br />
256<br />
Reuvens 1819,152 (vertaald uit Latijn); Horatius, Ars poetica 409.<br />
257<br />
Holwerda 1910c,22; Holwerda 1923, onder andere 25-26 (Hyginus), 27 (Arrianus), 153 (Tacitus), 154 (Spartianus, Fronto) en<br />
155 (Dio).<br />
258<br />
Eickhoff 2003,83 en 105; Buijtendorp 2007b,33.<br />
259<br />
Vergelijk Van Enckevort 1991a,14.<br />
260<br />
Zie bijvoorbeeld Laurence in Parkins 1997,2 e.v; Roymans 1987,11.<br />
261<br />
Over het gebruik <strong>van</strong> de begrippen analogie en anomalie: Bloemers 1991c,149-151.<br />
262<br />
Vergelijk de empirische cyclus beschreven door Therkorn 1991,157 e.v. voor regio Noord-Holland. Verder bijvoorbeeld voor<br />
Zuid-Nederland: Roymans 1996c.<br />
52