Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
daar tot 70 centimeter – NAP. uitstekend was geconserveerd. 931 Een enkele keer was het hout in<br />
insula II en III op de achtererven nog zo’n decimeter hoger bewaard dankzij “de zeer vettige vochtige<br />
cultuurlaag, voor de conservatie <strong>van</strong> hout zeer gunstig”. 932 Holwerda zag zijn conclusie bevestigd door<br />
de diepte waarop de grachtbodem volgens hem in de Romeinse tijd door het grondwater was<br />
vervormd: met name de binnenste gracht stak op veel plaatsen kennelijk net enkele decimeters in het<br />
grondwater waardoor een spitse insteek deels met loopzand werd gevuld (afb. 9.1). 933 Het in de<br />
richting <strong>van</strong> de Vliet aflopende grondwaterniveau verklaart dat het hout <strong>van</strong> de het dichtst bij het<br />
Kanaal <strong>van</strong> Corbulo door Holwerda opgegraven waterput (een put aan de zuidzijde <strong>van</strong> insula III)<br />
minder hoog bewaard was gebleven, namelijk tot 104 centimeter beneden NAP. Terwijl het loopniveau<br />
in de richting <strong>van</strong> de Vliet met ruim anderhalve meter daalde <strong>van</strong> ruim een meter boven NAP naar<br />
ruim een halve meter beneden NAP, daalde de grondwaterstand met ruim een halve meter <strong>van</strong> 0,7<br />
meter beneden NAP tot ongeveer 1,3 meter beneden NAP. <strong>De</strong> top <strong>van</strong> het grondwater daalde in de<br />
richting <strong>van</strong> de Vliet dus met circa een derde <strong>van</strong> de daling <strong>van</strong> het loopniveau.<br />
Het grondwater kwam al met al overal vrij dicht aan het oppervlak, wat ook de meer dan vijftig in<br />
Voorburg opgegraven waterputten verklaart. 934 In het noorden reconstrueerde Holwerda een Romeins<br />
maaiveld op 1,05 meter boven NAP, ten opzichte <strong>van</strong> welk niveau het grondwater volgens hem<br />
ongeveer 1,7 meter diep zat, namelijk 0,6 tot 0,7 meter beneden NAP. 935 Bij het terrein vlakbij het<br />
Kanaal <strong>van</strong> Corbulo was die afstand zoals gezegd ongeveer 0,6 tot 0,8 meter, dat is nog een meter<br />
minder.<br />
<strong>De</strong> grondwaterstand was seizoensgebonden en kon bijvoorbeeld na hevige regenval hoger staan.<br />
Holwerda merkt verder op dat regenwater zeker aan de kant <strong>van</strong> de Vliet lang kon blijven staan in<br />
greppels en grachten die in de klei waren ingegraven, een grondsoort die in vergelijking met zand het<br />
water slechter doorlaat. Holwerda nam dat in 1911 waar toen hij de oostelijke geul uitgroef en daarin<br />
na hevige regenval een flinke hoeveelheid water bleef staan: “Een toeval heeft ons een aardig kijkje<br />
op den ouden toestand gegeven, toen hevige slagregens het oude waterbed met water hadden<br />
gevuld, hetwelk op de klei natuurlijk bleef staan, terwijl het op den hoogeren zandgrond <strong>van</strong> het terrein<br />
wegzakte.” Holwerda illustreerde dat met twee foto’s <strong>van</strong> de door hem uitgegraven geul, een voor de<br />
regenval en een erna. 936 Verder wordt in hoofdstuk 18 bij de bespreking <strong>van</strong> het klimaat aangegeven<br />
dat er in de loop <strong>van</strong> de Romeinse periode mogelijk sprake was <strong>van</strong> een stijging <strong>van</strong> het grondwater.<br />
Naast een algehele klimaatverandering kan daarbij ook menselijk ingrijpen een rol hebben gespeeld,<br />
zoals ontbossing en ontwatering die bij bepaalde grondsoorten bodemdaling tot gevolg kon hebben.<br />
Er valt ook een beeld te vormen <strong>van</strong> de stand <strong>van</strong> het oppervlaktewater in de geul en het Kanaal<br />
<strong>van</strong> Corbulo, mede aan de hand <strong>van</strong> opgravingen in de directe omgeving. Via het Kanaal <strong>van</strong> Corbulo<br />
stond de flank <strong>van</strong> de Voorburgse strandwal in verbinding met de getijdenwerking <strong>van</strong> de Maas en<br />
aan<strong>van</strong>kelijk ook met die <strong>van</strong> de Rijn. Tegenwoordig ligt het gemiddelde zeespiegelniveau nagenoeg<br />
op NAP-hoogte. Maar voor de Romeinse periode is een gemiddeld 0,8 meter lagere zeespiegel<br />
gereconstrueerd op ongeveer 0,8 meter beneden NAP. 937 Oude eb- en vloedlijnen geven aan dat het<br />
getijdenverschil bij de Zuid-Hollandse kust na de vorming <strong>van</strong> de strandwallen net als tegenwoordig<br />
bijna twee meter was. 938 Stroomopwaarts nam het getijdenverschil in de riviermonden af als gevolg<br />
<strong>van</strong> energieverlies door wrijving, tenzij smalle doorgangen het water opstuwden. Bij de Oude Maas<br />
bijvoorbeeld, was vóór de tijd <strong>van</strong> de bedijking het getijdenverschil iets kleiner met een meter tot<br />
anderhalve meter. Die schommeling <strong>van</strong> afgerond plus of min 0,6 meter zou in de Romeinse periode<br />
bij de monding <strong>van</strong> het Kanaal <strong>van</strong> Corbulo een waterstand kunnen opleveren <strong>van</strong> ongeveer 0,2 meter<br />
beneden NAP bij vloed tot 1,4 meter beneden NAP bij eb. Aannemelijk is dat de getijdenwerking<br />
landinwaarts verder afnam omdat onder meer wrijving een dempend effect had. Voorbeelden <strong>van</strong><br />
elders laten zien dat het bij zijrivieren vooral het hoogwaterniveau is dat wordt gedempt, terwijl het<br />
laagwaterniveau dichter bij het niveau aan de monding blijft. 939 Wel past daarbij de kanttekening dat<br />
dergelijke patronen sterk aan plaatselijke omstandigheden gebonden zijn.<br />
Onderzoek bij Wateringse Veld heeft in 1997 een beter beeld gegeven <strong>van</strong> de situatie bij het<br />
Kanaal <strong>van</strong> Corbulo op vier Romeinse mijl (zes kilometer) <strong>van</strong> <strong>Forum</strong> <strong>Hadriani</strong>. Over een afstand <strong>van</strong><br />
750 meter zijn stukken <strong>van</strong> de Romeinse weg gevonden met direct ten zuiden er<strong>van</strong> resten <strong>van</strong> een<br />
931 Hallewas 1989a,336.<br />
932 Holwerda 1913,19.<br />
933 Holwerda 1911,21-22 (en noot 1) en 41.<br />
934 Bijlage D: 55 tot 57 stuks.<br />
935 Namelijk grondwater 60 tot 70 cm - NAP t.o.v. 105 cm + NAP.<br />
936 Holwerda 1923,22 (afb. 57-58).<br />
937 Morel 1988,258; Berendsen 2004,233.<br />
938 Jong en Zagwijn 1983,72; Zagwijn 1986,12.<br />
939 Van Braeckel, Piesschaert en Van den Bergh 2007,68-69, 77-78, 86-88 en 92.<br />
139