02.05.2013 Views

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

opgedaan. Met een stelsel <strong>van</strong> sleuven verkende Holwerda het terrein en verbreedde de sleuven tot<br />

een groter vlak waar dat nodig leek. Zo verkreeg hij een beeld <strong>van</strong> het totaal zonder alles vrij te<br />

hoeven leggen. “Het spreekt <strong>van</strong> zelf dat, om deze plattegronden vast te stellen, een verdere<br />

algeheele ontgraving overbodig was en dus om practische redenen nagelaten diende te worden”<br />

aldus Holwerda in een <strong>van</strong> zijn verslagen. 521 Over de sleuven lagen loopbruggen “om circulatie<br />

mogelijk te maken zonder het ontgravene te betreden”. 522 Hij gebruikte een smalspoorbaan met<br />

kiepkarren <strong>van</strong> de Balast Maatschappij om de grond af te voeren. Zo gebruikte hij in 1914, toen in<br />

totaal 2450 kubieke meter grond werd ontgraven, tweehonderd meter rails met twee wissels en vier<br />

kiepkarren. 523 Het te bewaren vondstenmateriaal werd op boerenkarren naar de trein getransporteerd<br />

en <strong>van</strong>daar naar het museum in Leiden overgebracht. 524 Voordeel <strong>van</strong> de sleuvenmethode is dat niet<br />

alle sporen vernietigd werden. Dat is nu een belangrijk gegeven bij de bescherming <strong>van</strong> het<br />

archeologische moment. Recent onderzoek heeft aangetoond dat ook in het onderzochte gebied<br />

delen <strong>van</strong> het Romeinse niveau nog volledig intact zijn, zowel in het door Holwerda opgegraven<br />

terrein als in dat <strong>van</strong> Reuvens. 525<br />

<strong>De</strong> kaart waarop Holwerda de sleuven heeft ingetekend, illustreert de keerzijde <strong>van</strong> zijn aanpak:<br />

het verkregen beeld is vrij chaotisch. Dat verklaart mede waarom Holwerda verkeerde conclusies trok<br />

en herinterpretatie <strong>van</strong> de sporen lange tijd een onbegonnen zaak leek. Holwerda’s interpretatie <strong>van</strong><br />

de sporen als militaire nederzetting is inmiddels onjuist gebleken en was op onderdelen zelfs bizar. Zo<br />

interpreteerde hij de hoofdweg bij de grote westelijke poort als een dubbele houten schutting die de<br />

zuidelijke afsluiting <strong>van</strong> het fort zou vormen. <strong>De</strong>ze schutting kwam uit op de poort die twee ongekend<br />

smalle doorgangen gekend zou hebben: één naar de ommuurde versterking aan de eene zijde <strong>van</strong> de<br />

schutting, en één naar het achterterrein met kampdorp en haven aan de andere zijde <strong>van</strong> de<br />

schutting. Al even ongeloofwaardig was zijn gedachte dat het achterterrein bestond uit een kampdorp<br />

en haven welke aan weerzijde beschermd zou zijn geweest door een soort pier die tot honderden<br />

meters in het water liep. Binnen de geheel ommuurde ‘vesting’ meende Holwerda houten barakken<br />

voor ruiters en infanteristen en woningen <strong>van</strong> officieren opgegraven te hebben. En Reuvens zou het<br />

stenen hoofdkwartier en de stenen woning <strong>van</strong> de commandant <strong>van</strong> het fort gevonden hebben,<br />

inclusief badvleugel. <strong>De</strong>ze interpretatie is onhoudbaar gebleken.<br />

Holwerda’s aanpak week sterk af <strong>van</strong> die <strong>van</strong> een andere jongere grondlegger <strong>van</strong> de<br />

Nederlandse archeologie, A.E. <strong>van</strong> Giffen (1884 – 1973). <strong>De</strong> elf jaar jongere Van Giffen was in 1911<br />

en 1912 als wetenschappelijk assistent betrokken bij het onderzoek in Voorburg. Zo gaf hij in de<br />

zomer <strong>van</strong> 1911 aan “leden <strong>van</strong> de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde” een rondleiding<br />

over de opgraving toen Holwerda zelf daartoe verhinderd was. 526 Aan<strong>van</strong>kelijk sprak Holwerda “met<br />

waardering” over zijn medewerker en genoot <strong>van</strong> het “heerlijke enthousiasme” <strong>van</strong> Van Giffen, zo<br />

meldde Holwerda onder andere zijn museumassistent H. Martin. 527 In 1912 werden beide archeologen<br />

nog broederlijk naast elkaar bij een hunebed in Drouwen gefotografeerd, maar dat zou de laatste keer<br />

zijn. Zij waren het met name oneens over de interpretatie <strong>van</strong> de grondboringen die Van Giffen voor<br />

Holwerda in 1911 in Voorburg had verricht. En ze kregen discussie over het samenstellen <strong>van</strong> de<br />

opgravingskaart over 1910-1911. Holwerda senior weigerde Van Giffen een vaste aanstelling. <strong>De</strong>ze<br />

diende op zijn beurt samen met Martin op 24 november 1912 bij het bestuur <strong>van</strong> de Vereniging<br />

Arentsburg een bezwaarschrift in tegen de werkwijze <strong>van</strong> Holwerda. Na deze bezwaren op 2<br />

december op de ledenvergadering toegelicht te hebben, stuurden ze op 17 december desgevraagd<br />

een uitvoerige toelichting.<br />

<strong>De</strong> beschuldigingen waren ernstig. Holwerda werd onder meer verweten dat hij zijn assistenten<br />

opdrachten had gegeven om grondsporen te verbinden zonder dat daar reden toe was. Ook zou hij<br />

sporen bewust hebben weggelaten. En Holwerda zou zonder toestemming de nog niet goed<br />

uitgewerkte grondboringen <strong>van</strong> Van Giffen voortijdig hebben gepubliceerd, en de profielen teveel<br />

versimpeld hebben. Een verweerschrift <strong>van</strong> Holwerda, geschreven op oudejaarsdag 1912, illustreert<br />

dat Holwerda de zaak hoog opnam. Hij besloot volledige openheid <strong>van</strong> zaken te geven door de kritiek<br />

<strong>van</strong> Van Giffen en Martin, en zijn reactie daarop, in het voorjaar <strong>van</strong> 1913 integraal te laten drukken. 528<br />

Volgens Holwerda waren zijn boorprofielen door Martin vervaardigd op basis <strong>van</strong> de boorstaten, en<br />

had Van Giffen pas na het verzenden <strong>van</strong> de drukproeven gedetailleerdere en in kleur uitgevoerde<br />

521<br />

Holwerda 1913,6.<br />

522<br />

Holwerda 1915a,7 (voetnoot). Zichtbaar onder andere op Holwerda 1911 afb. 34 en 1915a afb. 3-4 en 13 (met leuning).<br />

523<br />

Onder andere Holwerda 1911,9; archief Vereniging Arentsburg, in Nationaal Archief <strong>De</strong>n Haag Archief, nr. 7.2<br />

(brievenarchief) d.d. 5 mei 1914 en nr. 5 (Dagboek) d.d. 1 juli 1914.<br />

524<br />

Verhart 2001,9 en 43.<br />

525<br />

<strong>De</strong> Jager 2001b,126; de Jager 2006c,488 (AWV 1993d).<br />

526<br />

Holwerda 1912b,v.<br />

527<br />

Waterbolk 1976 op basis <strong>van</strong> het Memorandum <strong>van</strong> Martin in het archief <strong>van</strong> het Biologisch-Archeologisch Instituut.<br />

528 Holwerda 1912c en z.j. (=1913).<br />

84

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!