02.05.2013 Views

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

een aantal boringen de onderste helft uit een zeer humeuze laag, gevormd uit bezonken organisch<br />

materiaal. <strong>De</strong> kleilaag direct erboven was ongeveer een halve meter dik. Ongeveer een decimeter boven<br />

de onderkant hier<strong>van</strong>, op ongeveer 1,4 meter beneden NAP, vond de Jager botfragmentjes. 737 <strong>De</strong><br />

genoemde niveau’s <strong>van</strong> de geulvulling sluiten goed aan bij de verderop gereconstrueerde waterstanden<br />

bij eb en vloed. Voor eb wordt een gemiddelde stand <strong>van</strong> het oppervlaktewater <strong>van</strong> 1,5 meter beneden<br />

NAP gereconstrueerd. Toen de geul niet meer werd uitgebaggerd, kon zich tot dat niveau een kleilaag<br />

vormen met onderin het bezonken organisch materiaal. Vervolgens is daarboven een halve meter dikke<br />

kleilaag aangeslibd tot ongeveer een meter beneden NAP, wat het verderop gereconstrueerde gemiddeld<br />

hoog waterniveau is.<br />

<strong>De</strong> reconstructie op basis <strong>van</strong> het booronderzoek <strong>van</strong> <strong>De</strong> Jager biedt achteraf een belangrijke context<br />

voor de kleine opgraving die in 1987 was uitgevoerd (afb. 2.7). Na de sloop <strong>van</strong> de oude school kon een<br />

kort onderzoek worden gedaan voorafgaand aan de bouw <strong>van</strong> de nieuwe school die in 1988 zou worden<br />

gerealiseerd. Onder leiding <strong>van</strong> Hallewas zijn in 1987 door de ROB haaks op elkaar twee sleuven<br />

gegraven. 738 Belangrijke herkenningspunt was het grondspoor <strong>van</strong> de voormalige oostelijke grenssloot<br />

<strong>van</strong> Arentsburg die eeuwen terug in de geul was uitgegraven en in de lengterichting <strong>van</strong> het te bouwen<br />

schoolgebouw lag. <strong>De</strong> sleuven raakten de sloot ongeveer vijftien tot twintig meter ten noorden <strong>van</strong> het ook<br />

op de kaart <strong>van</strong> Reuvens aangegeven brugje. Dat brugje bood in de tijd <strong>van</strong> Reuvens toegang tot de<br />

aangrenzende smalle strook grond met de oprijlaan en het koetshuis. Bij de opgraving in 1987 kwam de<br />

sloot als een donkere massa tevoorschijn. <strong>De</strong> eerste smalle opgravingsput begon in de westkant <strong>van</strong><br />

deze sloot en liep <strong>van</strong> daaruit schuin in de richting <strong>van</strong> de Vliet tot circa zeven meter <strong>van</strong> westprofiel 1<br />

(afb. 2.7). 739 Het hoge grondwater veroorzaakte veel overlast waardoor deze opgravingsput halverwege<br />

instortte. Aan het deel aan de kant <strong>van</strong> de sloot is verder niets geregistreerd. Aan de kant <strong>van</strong> de Vliet kon<br />

niet te diep worden gegraven als gevolg <strong>van</strong> het grondwater dat zich hier aan de kant <strong>van</strong> de Vliet<br />

tegenwoordig ongeveer een meter beneden NAP bevindt. 740 Alleen aan het uiteinde werd een klein<br />

dwarsprofiel tot op het zand ingetekend. <strong>De</strong> top <strong>van</strong> het egaal grijze zand <strong>van</strong> de strandwal bevond zich<br />

daar op ongeveer 1,75 meter beneden NAP. Dat was zoals hierboven bleek ongeveer het diepste niveau<br />

<strong>van</strong> de geul. Dit uiteinde <strong>van</strong> de opgravingsput lag dus ook nog in de geul. Op het zand lag een ongeveer<br />

twee tot drie decimeter dikke laag klei zoals <strong>De</strong> Jager die ook op de geulbodem had aangetroffen.<br />

Daarboven werd de top <strong>van</strong> de oorspronkelijk schone kleilaag op ruim een meter beneden NAP<br />

aangetroffen, eveneens vergelijkbaar met het gemiddelde niveau bij <strong>De</strong> Jager (102-103 centimeter<br />

beneden NAP). <strong>De</strong> onderste laag grijze klei was deels humeus en bevatte soms zwarte vlekken. <strong>De</strong><br />

bovenste kleilaag tot circa een meter beneden NAP was door latere inspoeling <strong>van</strong> fosfaat groen gekleurd<br />

en bevatte in de top grote fosfaatvlekken. Daarboven lag een tot vier decimeter dik pakket vuile klei met<br />

puinresten, waaronder een stuk tufsteen. 741<br />

<strong>De</strong> tweede werkput lag haaks op de eerste werkput en begon aan de oostkant <strong>van</strong> de oude sloot.<br />

<strong>De</strong>ze werkput liep schuin naar het oosten tot aan de boorraai <strong>van</strong> oostprofiel 2. <strong>De</strong> eerste twee meter <strong>van</strong><br />

de proefsleuf was gevuld met de donkere massa <strong>van</strong> de sloot. Vlak daarna, ruim een halve meter<br />

verderop, werd een belangrijke vondst gedaan. In het vlak <strong>van</strong> de hier anderhalve meter brede sleuf<br />

kwam een grote rechthoekige paal te voorschijn met een doorsnede <strong>van</strong> circa vier bij vijf decimeter. Bij de<br />

paal lag een bijna een meter lange houten balk. Hart op hart drie meter naar het oosten verscheen in het<br />

vlak een tweede rechthoekige houten paal met een zijde <strong>van</strong> circa vier decimeter, terwijl de andere zijde<br />

deels in de putwand verdween. 742 Het gaat waarschijnlijk om resten <strong>van</strong> de Romeinse oeverconstructie,<br />

enwel een steiger zoals verder toegelicht bij de bespreking <strong>van</strong> de haven in hoofdstuk 15. Hier is vooral<br />

<strong>van</strong> belang dat kennelijk direct ten oosten <strong>van</strong> de oude sloot de oostelijke oever <strong>van</strong> de geul lag. Het<br />

opgravingsvlak bevond zich net boven het grondwater op ongeveer een meter beneden NAP. Dat was<br />

het niveau waarop het hout geconserveerd was, en tevens ongeveer het niveau <strong>van</strong> de top <strong>van</strong> de<br />

schone kleivulling <strong>van</strong> de geul. Omdat het vlak net boven de schone geulvulling lag, kwam in het<br />

wandprofiel alleen de bovenste vervuilde laag tevoorschijn met veel ingravingen, fosfaat en verstoorde<br />

grond. Ook dit deel <strong>van</strong> de put stortte voor een deel in en na drie dagen werd het onderzoek <strong>van</strong>wege de<br />

bodemverontreiniging gestaakt. Daardoor is het profiel niet geheel compleet. Toch zijn aan het uiteinde,<br />

na een verstoring, een aantal lagen zichtbaar die op de oever zijn afgezet. Op een laag humeuse klei met<br />

de top net boven het vlak op circa een meter beneden NAP, lag volgens de profieltekening een ongeveer<br />

een halve meter dikke laag lichtgroene vette klei met daarboven een enkele decimeters dikke laag<br />

donkergrijs-blauwe klei. Interessant is dat de opgravers dachten aan een Romeinse datering <strong>van</strong> deze<br />

kleilaag. In een kort verslag wordt namelijk verwezen naar de “donkergrijs-blauwe kleilaag, die mogelijk<br />

737 <strong>De</strong> Jager 2001a,49, boring 183-185 en 188.<br />

738 CAA-code 30 G2-3, archis-nummer 241555.<br />

739 <strong>De</strong> positie <strong>van</strong> de putten is ingetekend in <strong>De</strong> Jager 2001a.<br />

740 Huidige stand genoemd in Bink en Franzen 2009,46.<br />

741 Gegevens afgelezen aan de hand <strong>van</strong> profiel 1 put 1.<br />

742 Maten afgelezen aan de hand <strong>van</strong> de veldtekening <strong>van</strong> E. Fabritius (schaal 1 : 50).<br />

113

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!